Pagina 19 - Overig

Basis HTML versie

19
school, voordat ik gedurende
twaalf jaar algemene overste
was. Ik behoor tot de Syrische
ritus. Ik ben net uit Irak ver-
trokken; ik kwam op 7 januari
naar Rome voor een sabbats-
periode. Ik ben nu voor een
half jaar ingeschreven aan het
Angelicum”.
Was het moeilijk voor u om
deze keer weg te gaan uit Irak?
“Ik vond het erg moeilijk en ik
ben er nog niet zeker van dat
ik er echt weg ben. En iedere
dag wordt het zelfs moeilijker
voor me. Vroeger was er in Irak
onrecht, maar was er wel vei-
ligheid. Nu hebben wij onrecht
én onveiligheid. We kunnen
niet ons dagelijkse leven leiden
met deze chaos, deze onzeker-
heid en dit gevaar. Ik hou m’n
hart vast voor onze zusters en
wilde niet van ze weg in deze
situatie. Maar ik gehoorzaamde
aanmijn priorin en ben naar Ro-
me gekomen om uit te rusten”.
“De situatie is verschrikkelijk.
We zijn niet veilig. Daar komt
nog iets verschrikkelijks bij:
zoveel goede christenen, in
meerderheid vaklui, deskundi-
gen en onderwijsmensen, heb-
ben het land verlaten. Sommi-
gen van hen zijn gedood, ande-
ren werden gedwongen Irak te
verlaten. Het is begrijpelijk dat
mensen om politieke redenen
Irak moeten verlaten, want ze
kunnen er niet overleven. Hun
leven loopt gevaar door ter-
roristen die niet willen dat Irak
democratisch wordt en op ei-
gen benen komt te staan. Hun
leven wordt ook bedreigd door
bomaanslagen. Zo worden we
in zekere zin verlaten door
onze eigen mensen”.
Waar hebben de Iraki’s het
meest gebrek aan?
“We hebben vooral gebrek aan
stroom. Dat hebben we maar
een paar uur per dag. Overal
liggen elektriciteitskabels en
dat is een lelijk gezicht. De
bommen hebben heel onze in-
frastructuur verwoest.Alle pu-
blieke diensten functioneren
slecht, omdat er niet naar
wordt omgekeken. Als gevolg
daarvan gaan we van gebrek
aan brandstof naar gebrek aan
stroom en medische voorzie-
ningen. De bezettingsmacht
heeft onze communicatie-
centra vernietigd. Het is moei-
lijk om met onze zusters in
Bagdad te telefoneren, zodat
we een satellietverbinding
moeten gebruiken. Het Internet
helpt ons, maar daar hebben
we wel stroom voor nodig. We
hebben ook geen schoon water
en daaromworden de kinderen
zo vaak ziek. De situatie is op
dit moment slechter dan onder
de oorlog. We kennen onze
vijanden niet. We begrijpen
niet hoe alles reilt en zeilt. We
weten niet wie we kunnen
vertrouwen en wie niet. En dat
breekt het hele weefsel van de
samenleving af”.
Helpen de onlangs gehouden
verkiezingen?
“Verkiezingen zijn goed voor
Irak; ze zullen ons een wettige
regering geven. We weten ech-
ter nog niet of de grote partijen
voor zichzelf zullen gaan wer-
ken of voor de eenheid van
Irak. Veel christenen, zo’n
150.000, zijn niet gaan stem-
men omdat het te gevaarlijk
was, vooral in Mossul. Geen
enkele van onze zusters in
Mossul is kunnen gaan stem-
men. In Bagdad stemden onze
zusters wel. We hopen dat als
we eenmaal een nieuwe rege-
ring met een eerste minister
hebben, dat er dan veiligheid
zal komen. Nu krijgen de
Koerden meer macht; ze willen
autonomie en ze willen de
streek rond Kirkuk, die rijk is
aan aardolie. Dat zou de een-
heid van Irak kunnen aantasten
en een burgeroorlog tussen
Koerden en Arabieren veroor-
zaken, of tussen soennieten en
sji`ieten. We zijn bang voor
een burgeroorlog om heel wat
redenen en één van die redenen
is dat de christenen dan het
slachtoffer zullen zijn”.
En de christenen in Irak?
“We zijn altijd een minderheid
geweest. Onder het vorige
regiem waren er tussen de
700.000 en 900.000, maar nu
weten we het niet. We hebben
gehoord dat na de bomaan-
slagen op kerken in augustus
50.000 christenen naar Syrië
en Turkije zijn gevlucht. Iedere
dag horen we verhalen over
dood of vertrek of over beide.
Een christelijke ingenieur
werd vermoord; zijn familie
moest vluchten”.
Hoe zijn de betrekkingen
tussen christenen en moslims?
“Op het moment zijn er geen
betrekkingen. Volgens de