Pagina 15 - Overig

Basis HTML versie

15
kanen, maar durven het niet
meer. Het is zelfs zo dat ze
Amerikaanse soldaten met een
grote boog ontwijken, omdat ze
al snel worden verdacht van
collaboratie. Amerikaanse
soldaten zijn immers ook chris-
ten. Het is zelfs zo dat christenen
al bang zijn als eenAmerikaanse
soldaat te lang naar hun huis
kijkt. Dat is al voldoende om
verdacht teworden. Eerst waren
de Amerikaanse soldaten mag-
neten die mensen aantrokken.
Nu zijn het magneten die
mensen afstoten.”Helda is bang
voor grotere onrust als deAmeri-
kanen zouden vertrekken. Maar
ze denkt dat ze blijven. “In
Duitsland zitten ze toch ook nog
steeds?”
Is er toekomst in Irak vragen
we. Haar oudste dochter lijkt
het antwoord wel te weten. Zij
gelooft er niet in. Voor haar
moeder is het moeilijker. Ze
hoopt dat de regering iedereen
rechten geeft. “Vooral de
christenen, want moslims
hoeven als groep niet zo te
vrezen voor hun rechten. Ik
blijf hopen op toekomst voor
Irak. We hopen dat een nieuwe
regering de christenen niet zal
vergeten. Dat we niet van de
ene onderdrukking in de
andere onderdrukking komen.
Dat vrouwen zonder hoofd-
doek over straat kunnen zonder
vermoord te worden. We
bidden om vrede in Irak voor
iedereen.”
“Je moet blijven geloven, dan
komt het goed. Vroeger was ik
heel verdrietig, ik heb heel veel
gehuild. Maar nu voel ik Jezus
dicht bij me.”
Toegangspoort klooster Mor Gabriël. Syrisch-
orthodoxe priesterkandidaten uit Irak volgen in
dit klooster hun basisopleiding. Foto: KVvO.
Klemis Anis Alshamani, 47 jaar en Syrisch-orthodox priester
van de Sint Thomaskerk in Södertälje, Zweden, is getrouwd
en vader van twee kinderen. Hij heeft de zorg voor het
Syrisch-orthodoxen in de Zweedse stad, onder wie gelovigen
uit zijn geboorteland Irak.
Aboena Klemis werd geboren
in 1958 in het dorpje Bahzani,
dat op ongeveer 20 km afstand
ligt van de Noord-Irakese stad
Mossul. Zijn eerste studie was
een bachelor’s degree in me-
chanical engineering aan de
Technische Universiteit van
Bagdad. Hij haalde het diplo-
ma in 1979 en diende daarna
in het leger tot 1983.
De oorlog tegen Iran was in-
middels drie jaar aan de gang
en zou nog doorgaan tot 1988.
Naar verluidt sneuvelden 1
miljoen soldaten. Klemis werd
met zijn technische achter-
grond ingezet als reparateur
van auto’s en legervoertuigen.
“Drie jaar en acht maanden
diende ik in het leger. Ik heb
als christen geen problemen
gehad. Alle mensen met wie ik
werkte, waren goede mensen.
Ook de officier van onze
groep, maar dan moet ik er wel
bij zeggen dat dat een christen
was,” vertelt hij lachend. Hij
heeft niet gehoord dat christe-
nen speciaal in de frontlinie
mochten lopen: “Misschien op
sommige plaatsen. Dat zal dan
hebben afgehangen van deze of
gene kapitein, die als moslim
wellicht van christenen af
wilde komen en ze daarom in
de voorste linies plaatste. Maar
dat was geen regel en ik heb
nooit van zoiets gehoord.”
Studie in Turkije
Nadat hij het leger had
verlaten, werkte hij tot 1989
voor het Ministerie van Olie.
Hij was in dat jaar een van de
mensen die met toestemming
van Saddam Hussein zelf in
Turkije gingen studeren. “Dat
ging zo: onze bisschop Mor
Saverios Hawa had een ge-
“Irak is een prachtig land, waar
mensen in moeten geloven”