Pagina 13 - Overig

Basis HTML versie

13
Iran mochten de christenen
voorop lopen in de linies,”
vertelt ze. “Zijn ene broer was
gewond geraakt, een andere
broer was gedood.”
Ze verlieten een land waar de
geheime dienst alomtegen-
woordig was. Helda werkte er
in een kapperszaak. “Wilde je
daar een kapperszaak openen,
dan had je bijvoorbeeld toe-
stemming nodig van de gehei-
me dienst.” Maar voor wat
hoort wat: “Als klanten zich
negatief uitlieten over de rege-
ring, dan moest dat worden
doorverteld.” Ze vertelt het
verhaal van een familie, waar-
van een zoon was gevlucht.
“Elke dag stond de geheime
dienst aan de deur om ze onder
druk te zetten te vertellen waar
hij was.” Toch vluchtte ook
Helda met haar gezin. Haar zus
was al in de jaren zeventig
vertrokken naar Amerika.
Helda reisde naar Nederland.
Haar vader heeft ze niet meer
gezien. Hij overleed in 1997.
Van hun moeder krijgen ze de
laatste tijd foto’s via e-mail.
Kort geleden werd ook de web-
cam aangesloten, zodat oma de
kleinkinderen kon zien. Helda:
“Ze hoopt ze nog in het echt te
zien voordat ze sterft. Ze is in
de zeventig, maar ze ziet er
veel ouder uit.” Ze laat een foto
zien uit Irak: een aantal grote
zoons en kleinkinderen staan
rondom een oude, kleine
vrouw met wit haar en ver-
schrompeld gezicht.
Slachtoffers
Helda’s zus wilde na het einde
van de oorlog tegen Iran vluch-
ten met haar gezin. Haar man
was net terug uit de oorlog:
“Het was toen geweldig druk
met aanvragen voor paspoor-
ten. Veel mensen wilden weg,
vooral christenen.” Het kon
niet anders dan de aandacht
trekken van de autoriteiten.
Helda’s zus, haar man en twee
kinderen werden vermoord.
“Op 4 juli 1990. Mijn moeder
en zijn moeder werden
helemaal gek.Wij allemaal. Zo
verdrietig waren we.” Ze pakt
een beduimeld groen mapje
met foto’s: “Dit zijn ze. Die
kinderen zijn niet ouder dan
tien en negen geworden.” Het
kleinste kind, een baby nog,
werd gespaard. Hij is geadop-
teerd door familie die in Enge-
land woont. “Hij is nu vijf-
tien.” Niet lang daarna vluchtte
Helda zelf met haar gezin:
“Mijn ouders wisten van
niets.”
Veel Assyrische families heb-
ben een geschiedenis van
vluchten. “In 1933 zijn er
Assyriërs afgeslacht. Mijn
familie vluchtte naar Iran,
Syrië, Rusland. Mijn vader is
in Rusland geboren. Onder
SaddamHussein moest je daar
geen ruchtbaarheid aan geven.
Dat kon zich tegen je keren. In
1979 zijn erAssyriërs gedepor-
teerd. Veel vrienden en beken-
den van ons werden op een
vrachtwagen gezet en zo naar
Iran gereden.”
Helda vertelt hoe bang ze in
Nederland was voor de autori-
teiten, zolang ze elke week een
stempel moest halen op het
politiebureau; de verplichte
stempel voor mensen zonder
definitieve verblijfstatus. Op
een van die dagen werd ze uit
de rij gedirigeerd. “Oh nee, we
hebben toch niets fout gedaan,
dacht ik.” Maar het bleek dat
ze een A-status hadden
gekregen als vluchtelingen.
Toen mochten ze gaan werken.
Een van de vele sollicitatie-
brieven die haar man verstuur-
de was raak: hij werd spoor-
legger bij Volker Stevin in
augustus 1995. Al zijn diplo-
ma’s als sportleraar lagen bij
het Ministerie van Onderwijs
in Bagdad. “Die hoefden we
natuurlijk niet op te vragen.”
De Surprise Show
Het verdriet om de familie zo
ver weg en de heimwee zitten
hoog. Ze kreeg gezondheids-
problemen. “Als ik naar de
Surprise show keek van Henny
Huisman, dacht ik altijd aan
mijn vader in Irak en zijn broer
in Syrië. Ik hoopte zo dat ze
elkaar nog eenmaal zouden
ontmoeten.” De twee mannen
hadden elkaar voor het laatst
gezien toen Helda vier was.
Het is er nooit van gekomen.
Helda zelf zag wel via
diezelfde Henny Huisman in
1996 haar zus uitAmerika voor
het eerst weer. Met goede
moed zegt ze: “Dus het is wel
gebeurd. Op een andere
manier, met twee andere
personen uit de familie, maar
mijn gebed is verhoord.”
Familie in Irak
Een jaar geleden kochten ze
hun huis, de kinderen groeien
op en gaan naar school en haar