30
anderzijds omarmd wordt om haar
ruime en verlossende blik op de
werkelijkheid moet de kerk om zich
heen kijken. De kerk mag een fiere
plaats innemen in deze omgeving en
kan trots zijn op haar geschiedenis.
Tegelijkertijd moet de kerk een kritische
blik hebben naar zichzelf. Als zij kerk is
moet ze warmte en geborgenheid
uitstralen naar haar omgeving. Dat is
wat ze, door het geloof in haar Heer, te
bieden heeft. Dit moet duidelijk zijn in
ontmoeting met anderen, zowel
geloofsgenoten als anders en niet
gelovigen. Wie in de kerk niet bereid is
deze ontmoeting aan te gaan mag daar
op aangesproken worden. Het is de
taak van de kerk haar leden te leren
deze ontmoeting voor te gaan in de
overtuiging dat zij op weg is, geroepen
om te leven.
We hebben het slotdocument uit Sibiu
niet voor niets meegenomen. Het moet
niet in de bureaula blijven liggen. En we
moeten er ook niet 10 jaar over praten
om dan op een volgende conferentie
nog eens wat te zeggen. Oecumene
moet je doen – ook al is je persoonlijke
ideaal niet altijd haalbaar. Het ideaal
van samen een grote club die het zo fijn
heeft en mooie vieringen beleeft lijkt mij
niet haalbaar. Een enorme groep
mensen die elkaar alleen maar laat
uitpraten om vervolgens het eigen
zegje te doen en hun eigen beleid
voorop stellen, lijkt me laakbaar. Ik
denk dat we juist nu, met de huidige
generatie jonge theologen, predikanten
en natuurlijk sowieso iedereen die zich
inzet voor de kerk of organisatie,
moeten streven naar een weg daar
tussenin. Niet als compromis, maar als
duidelijke, begaanbare weg. Een weg
die je als kerk opgaat waarin identiteit
en openheid samengaan. Juist daarom
is de vertaalslag naar aanbevelingen,
en in ons geval voor de Protestantse
Kerk in Nederland, zo nodig. En
hopelijk kunnen we hier, vandaag, en
later van elkaar leren hoe het verder
moet. Met de belofte dat het hoe dan
ook verder gaat, dat het verder moet.