De Kerk- Op weg naar een gemeenschappelijke visie

B. Groei in de wezenlijke elementen van gemeenschap: geloof, sacramenten en ambt 33 47. Tegenwoordig hebben bijna alle christengemeenschappen een formele ambtelijke structuur. Deze structuur vertoont vaak verscheidenheid en weerspiegelt, meer of minder ex- pliciet, het drievoudig patroon van episkopos – presbyteros – diakonos . Maar de kerken blijven verdeeld over de vraag of het ‘historisch episcopaat’ (in de zin van bisschoppen die geordi- neerd zijn in een apostolische opvolging die teruggaat op de vroegste generaties van de Kerk) of de apostolische opvolging in het geordineerde ambt meer in het algemeen, iets is wat Christus voor zijn Kerk zo heeft bedoeld. Sommige kerken geloven dat het drievoudig ambt van bisschop, presbyter en diaken een teken is van de voortdurende trouw aan het Evangelie en van levensbelang is voor de apostolische continuïteit van de Kerk als geheel. 45 Andere zien de trouw aan het Evangelie niet zo strikt gebonden aan opvolging in het ambt. Weer andere zijn op hun hoede voor het historisch episcopaat; zij vinden dat het kwetsbaar is voor misbruik en het in zich heeft het welzijn van de gemeenschap te schaden. Van zijn kant zegt Doop, eucharistie en ambt niet meer dan dat het drievoudig ambt ‘in onze tijd zou kun- nen dienen als uitdrukking van de eenheid die we zoeken en ook als een middel om deze te bereiken.’ 46 Het drievoudig ambt De tekens van groeiende overeenstemming over de plaats van het geordineerde ambt in de Kerk brengen ons ertoe te vragen of de kerken een consensus kunnen bereiken over de vraag of het drievoudig ambt al dan niet deel uitmaakt van wat God van de Kerk vraagt bij de verwezenlijking van de door Hem gewilde eenheid. 45 Hierover zegt de luthers/rooms-katholieke tekst ‘Church and Justification’ (1993) § 185: ‘Er is geen tegen- spraak tussen de leer van de rechtvaardiging en de idee van een geordineerd ambt dat door God is ingesteld en dat voor de Kerk noodzakelijk is’ ( Growth in Agreement II , 529). Toch voegt dezelfde tekst daar enkele paragra- fen later (197) aan toe: ‘Het verschil tussen de katholieke en de lutherse visie op de theologische en ecclesiolo- gische waardering van het episcopaat is dus niet zo radicaal dat een verwerping van of ook een onverschillige houding tegenover dat ambt van lutherse zijde lijnrecht staat tegenover de katholieke bewering van de kerkelijke onontbeerlijkheid ervan. De kwestie is er eerder een van een duidelijke gradatie in waardering van dit ambt, dat van katholieke zijde kan worden omschreven en in feite beschreven is met predicaten als ‘noodzakelijk’ en ‘on- ontbeerlijk’, en van lutherse zijde als ‘belangrijk’, ‘betekenisvol’ en dus ‘wenselijk’’ ( Growth in Agreement II , 532). 46 Doop, eucharistie en ambt , ambt § 22.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=