Overeen 2014-33

6 • oktober 2014 ‘De vereniging moet meer naar buiten treden en verjongen’ door Geert van Dartel ‘Een goede sfeer is voor mij belangrijk. Dat maakt besturen van een vereniging mogelijk. De verhoudingen binnen de vereni- ging zijn goed zowel in het bestuur als in het team. Ik heb het voorzitten van de vereniging dan ook met plezier gedaan.’ Eind dit jaar neemt Henk van Doorn, die in het Utrechtse bekend staat als ‘mr. Oecumene’ afscheid als voorzitter van de Katholieke Vereniging voor Oecumene. in zijn appartement in hartje Utrecht kijken we terug op de voorbije periode. Z ijn interesse in oecumene gaat terug tot zijn vroegste jeugd. ‘Het is eigenlijk begonnen toen ik als kleine jongen aan de hand van mijn vader naar het Oud-katholiek museum in de Mariahoek ging. Mijn vader zag daar een oud-klasgenoot van wie hij tot dan toe niet wist dat hij oud-katholiek was. Beiden gingen ze naar dezelfde school en dezelfde kerk in IJsselstein. Die eerste ervaring heeft mijn nieuwsgierigheid voor oecumene gewekt. Tijdens mijn studie heeft die interesse zich verdiept. Ik trof het met docenten zoals Möller, de latere bisschop van Groningen, Haarsma, hoogleraar praktische theologie en oud-voorzitter van de Sint Willibrord- vereniging, Wegman, de Kruijf. Oecu- mene is een zaak van studie en dus van uitzuivering. Met Herman Verbeek en enkele anderen verzorgden we voor katholieke en protestantse theologie- studenten een reis langs oecumeni- sche centra. Zo kwamen we o.a. in Chevetogne, Taizé en Genève. De stu- die en het contact met christenen van andere kerken hebben mijn eigen ka- tholiek zijn gezuiverd; de beleving van de Eucharistie, de aandacht voor de Bijbel, het belang van catechese.’ Katholiek en oecumenisch Met overtuiging heeft Van Doorn steeds naar voren gebracht dat katho- liek en oecumenisch wezenlijk bij el- kaar horen. ‘De aandacht voor oecu- mene hoort in het centrum van de RKK’, zegt hij. De verhuizing van het secretariaat van de vereniging naar het secretariaat van de Bisschoppen- conferentie in 2010 was een belangrij- ke stap. Hij vindt het jammer dat dat niet voortgezet kon worden. ‘De be- langstelling en betrokkenheid bij de oecumenische beweging is veel min- der geworden de laatste jaren. Oecu- mene leeft nog wel bij deskundigen en wordt door pastores nog wel ge- noemd, maar heeft nauwelijks effect. Er wordt ook zoveel gevraagd van pastores dat ze eigenlijk nauwelijks nog in staat zijn om aandacht aan oe- cumene te besteden.Aan studeren ko- men velen niet toe’ De mogelijkheden van de vereniging om deze trend te keren zijn volgens Van Doorn gering. ‘De vereniging or- ganiseert weliswaar veel belangrijke activiteiten en bijeenkomsten, maar deze trekken vaak dezelfde mensen aan. De poging om via sociale media zoals facebook met nieuwe mensen in contact te komen, is dan ook een goe- de zaak die verder doorgezet moet worden. De vereniging moet stappen naar buiten zetten.’ Stagnatie Echt verder zijn we volgens Van Doorn de laatste jaren op de weg van de oecumene niet gekomen. Het be- lang van oecumene wordt met de mond wel beleden, maar in de prak- tijk laat de aandacht vaak te wensen over. ‘Onze oecumenische bijdrage zou veel sterker zijn als de bisschop- pelijk gedelegeerden voor oecumene een veel actievere rol zouden kunnen spelen. Maar er is nog een ander be- langrijk aspect. De generatie die vroe- ger lid geworden is van de vereniging deed dat vanuit de overtuiging dat de eenheid van de Kerk er aan zat te ko- men. Decennia hebben zij de vereni- ging ook materieel gesteund. De hui- dige generatie heeft die hartstocht niet meer. Ten minste, ik zie hem niet. Misschien is de leegloop ook wel een gevolg van een te hautaine houding van de kerk zelf. We dachten mis- schien dat mensen na verloop van tijd, als ze ouder zouden zijn, wel weer terug zouden keren naar de Kerk. Maar zo werkt het niet.’ ‘Een grote handicap in onze tijd is het fundamentele gebrek aan geloofsken- nis. Mensen zijn vervreemd van de ka- tholieke vorm van het christendom. Dan kan er ook geen liefde of harts- tocht voor de zaak van de Kerk ont- staan. Toekomst ‘In de huidige situatie blijft het werk van de vereniging zeker van belang. Het gevaar bestaat dat de vereniging een naar binnen gerichte studiegroep wordt. Dat zou niet goed zijn. De ver- eniging moet aan de weg blijven tim- meren met aansprekende bijeenkom- s Henk van Doorn

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=