Overeen 2007 18

‘Oecumene als rijke saamhorgheid’ 3 Overeen, nr. 18, april 2007 Ad Brants nam onlangs afscheid als voorzitter van de Katholieke Vereniging voor Oecumene. Hij was vanaf 2001 voorzitter. In onderstaand artikel kijkt hij terug op zijn voorzitterschap . ‘ U bent van 1 januari 2001 tot 1 januari 2007 voorzitter geweest van de Katholieke Verenging voor Oecumene. Wat betekent oecumene voor u, dat u zich daar zoveel jaar intensief voor wilt inzetten? Oecumene betekent voor mij, negatief en minimaal uitgedrukt, dat christenen elkaar niet meer bestrijden. Of die strijd nu met wapens gepaard gaat of beperkt blijft tot de weigering om elkaar te helpen, telkens vloekt dat met wat christen zijn is. Positief betekent oecumene voor mij dat wij, christenen van verschillende tradities, leren in dank te profiteren van de rijkdom die ook bij anderen gevonden kan worden. U bent de eerste voorzitter geweest na de samenvoeging van de St. Willibrord Ver- eniging en Aktie en Ontmoeting Oosterse Kerken. Hoe kijkt u na zes jaar terug op deze samenvoeging. Was het een goede beslissing? Is er iets wezenlijks veran- derd? Het was zeker een goede beslissing, niet alleen om diverse praktische redenen, al was het maar het bundelen van schaarser wordende krachten. Het was ook goed om de inhoudelijke reden dat het belangrijk is dat de Oosterse en Westerse tradities op elkaar betrokken worden en niet a.h.w. gescheiden circuits zijn, en omdat het meer recht doet aan de situatie dat chris- tenen van Oost en West in Nederland steeds meer in elkaars nabijheid leven en werken. Wat zijn voor u de belangrijkste onderwer- pen/situaties waarmee de Katholieke Vereniging voor Oecumene te maken heeft gekregen tijdens uw voorzitter- schap? Een eerste belangrijk punt was het goede verloop van de praktische samenvoeging. Dat is ook een kwestie van afstemming van groepen en mensen. Andere belangrij- ke punten lagen meer op het gebied van de theologische reflectie, zoals de relatie tussen rooms-katholieke en oud-katholie- ke kerk, de oecumenische betekenis van de doop en mogelijkheden van wederzijd- se erkenning van kerkelijk ambt. Punt van aandacht was ook de verbreding en versterking van contacten met Oosterse kerken. De noodzaak om oecumenische aandacht m.n. bij jongeren te versterken drong en dringt zich op. Dat is een belang- rijk element in verband met een gezonde toekomst van de vereniging. Zoals ook oecumenische vorming, die breder is dan belering. Belangrijk waren ook de "gebrui- kelijke" zaken: de regelmatige activiteiten die in vergelijking met vroegere jaren kleinschaliger maar ook frequenter zijn geworden, de documentatie- en informa- tie-functie van de vereniging, de organisa- tie van de Zondag voor Oosterse Christe- nen en de Willibrord-zondag, en andere oecumenische contacten en diensten. Ook hierbij geldt dat de staf van onschatbare waarde is geweest. De Katholieke Vereniging voor Oecumene onderhoudt met het oog op haar werk- zaamheden, contacten met de bisschop- penconferentie, vooral met het oog op het kerkprovinciale beleid betreffende oecu- mene. Hoe ervaart u de positie van de Vereniging in dit geheel? Zijn hierin in de loop van de jaren dat u voorzitter was dingen gewijzigd? Het belang van een goede relatie tussen de vereniging en de bisschoppenconferen- tie kan ik alleen maar onderstrepen. De vereniging staat immers in de katholieke kerk en wil juist de kerken niet achter zich laten, maar haar eenheid zichtbaar ma- ken. Bovendien is de goede relatie met de bisschoppenconferentie ook voor andere gesprekspartners van de vereniging van belang. Daarmee staat niet in tegenspraak dat de vereniging ook hecht aan haar taak om het oecumenisch aanvoelen van en voor gelovigen zo herkenbaar en verant- woord mogelijk onder woorden te bren- gen. Ook wanneer dat soms wat eigenzin- nig is, kan dit juist ook een dienst aan de bisschoppen zijn. Mits het gedragen wordt door respect voor de eigen positie van de bisschoppen en door hen ook als zodanig herkend kan worden. In de afgelopen jaren is het gebruik ge- groeid dat er zo'n twee keer per jaar een overleg plaats vindt tussen de bisschop- referent voor oecumene, mgr. J. van Burgsteden, met diens medewerker, drs. P. Kohnen, en de voorzitter en secretaris (drs. G. van Dartel) van de vereniging. Dat heeft zeker bijgedragen tot het behoud en de versterking van de goede relatie. In de oecumenische discussie wordt steeds vaker gehoord dat het van belang is vanuit kennis en beleving van de eigen identiteit het oecumeni- sche gesprek in te gaan. Kun je in die zin zeggen dat het in dit oecumeni- sche gesprek voordelen biedt dat de KVO een katholieke signatuur heeft? Het belang van de eigen identiteit voor het oecu- menisch gesprek ver- dient enige nuancering. Als dat belang zo ver- staan wordt dat men vooral voor de afzonder- lijke, onderscheiden eigen identiteit wil opkomen die juist niet met de ander gedeeld wordt, is het risico groot dat het eigene en het andere juist als onver- enigbare tegenstellingen worden gezien. Werken aan eenheid van de kerken lijkt dan te bete- kenen dat de ander op zijn schreden terugkeert. Dat is niet de visie van het laatste concilie dat spreekt over een reële zij het onvolledige ge- meenschap onder christenen. Anders gezegd: de eigen identiteit is dan en alleen dan van belang voor het oecu- menische gesprek, als ze juist niet in tegenspraak staat tot het besef van gemeenschap met elkaar. Dat houdt dan uiteraard ook in dat men rekening houdt met de mogelijkheid dat van de andere kant iets als eigen identiteit wordt inge- bracht dat eveneens tot die gemeen- schap in innig verband staat. Maar dan is het inbrengen van eigen identiteit inder- daad van het hoogste belang. Alleen zo is er geen sprake van een genivelleerde maar van een rijke saamhorigheid. Zo kan ze tegelijk een oefenschool zijn voor een mensheid waarin ieder tot zijn recht kan komen.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=