Overeen 2006 17

Overeen, nr. 17, oktober 2006 10 Van Vliet, lid van de theologische Beraads- groep van de Raad van Kerken, sprak in ’s- Hertogenbosch op een bijeenkomst die de Vereniging organiseerde. Kees van Vliet is priester van het bisdom Rotterdam en werkzaam als theoloog en pastoor. “In de Charta Oecumenica lezen we onder het kopje ‘samen bidden’ de verplichting ‘voor elkaar en voor de christelijke eenheid te bidden, de vieringen en de andere vormen van geestelijk leven van andere kerken te leren kennen en waarderen, én het doel van de eucharistische gemeenschap voor ogen te houden’.” Intercommunie In zijn lezing beperkte hij zich tot de oecu- mene tussen protestanten en katholieken. “Concreet luidt de vraag: is intercommunie tussen hen reeds mogelijk?” Bij de beant- woording van die vraag is het theologische onderscheid tussen ‘communio plena’ en ‘communio non plena’ (volle gemeenschap en onvolledige gemeenschap) een richting- gevend principe, aldus Van Vliet, die on- derkent dat voor een aantal gelovigen, zoals leden van plaatselijke oecumenische raden en ‘gewone’ parochianen en ge- meenteleden “kerkelijke en theologische standpunten niet echt interessant en relevant meer zijn.” “Bovendien,” merkte hij op “zijn de officiële uitspraken van het rooms-katholieke leerambt weliswaar in verregaande mate eensluidend, de visies van afzonderlijke theologen en theologische richtingen lopen ver uiteen.” Soms lijkt één aspect van de oecumene andere aspecten te overschaduwen, zoals bij de Oecumenische Kerkendag in Berlijn in 2003 waar hevige discussies ontstonden rond oecumenische gastvrijheid aan de tafel van de Heer. Van Vliet: “Alsof ‘com- municatio in sacris’, sacramentengemeen- schap, het voornaamste en enige huidige oecumenische thema zou zijn. Bij alle belang daarvan lijkt mij het gezamenlijk naar buiten treden, het gemeenschappelij- ke getuigenis van de waarden van het evangelie en van de hoop, die de verrezen Christus gedoopten biedt toch op de eerste plaats te komen.” Een schandaal Oecumenische overeenstemmingen kre- gen hun beslag in diverse oecumenische documenten. Van Vliet: “Door vernieuwing van de theologie in de twintigste eeuw en door de oecumenische dialoog zijn katho- lieken en protestanten gegroeid in begrip voor elkaars visie op de maaltijd van de Heer en elkaars liturgische gebruiken. Door bijbeltheologische studies bijvoorbeeld vormde zich een nieuw verstaan van het bijbelse begrip ‘gedachtenis’ en door historisch-theologische studies kreeg men een beter inzicht in de eigenlijke bedoelin- gen van onder meer Luther, Calvijn en Trente.” Convergenties en wezenlijke verschillen, met name met betrekking tot ambt en sacramentaliteit, overziend, stelde Van Vliet toch: “Ik kan helaas niet anders dan met kardinaal Walter Kasper, voorzitter van de Pauselijke Raad voor de Eenheid, het volgende vast te stellen: ‘dat het in de huidige situatie omwille van de waarheid niet mogelijk is, dat alle christenen zich verzamelen rondom de ene tafel van de Heer en aan de ene maaltijd van de Heer deelnemen’.” Om er, nog steeds Kasper citerend aan toe te voegen: “Dat is een diepe wonde aan het lichaam van de Heer en uiteindelijk een schandaal.” Kiezen De oecumenische discussie over eucharis- tie en avondmaal geeft niet altijd aanleiding tot optimisme. De Rooms-katholieke Kerk stelt dat eucharistiegemeenschap in begin- sel kerkgemeenschap veronderstelt. Van Vliet: “Verstoren we met deze uitweidingen de vreugde en de dynamiek van het oecu- menische gesprek of geven we haar juist nieuwe impulsen?” Gaan we bij de pakken neerzitten, of nemen we met nog meer energie de zaak van de oecumene ter hand? De aansporing om toch vooral het tweede te doen mag duidelijk zijn. Voor Van Vliet zelf geldt: “De pijn van de nog aanwezige verdeeldheid mag niet leiden tot berusting, maar dient juist een prikkel te zijn om te blijven werken aan volle kerkelijke gemeen- schap tussen de kerken.” Want, is het wijnglas van de oecumene half vol of half leeg? Het is maar hoe je er naar kijkt. Niet intercommunie, maar ‘communie’ is het doel De Rooms-katholieke Kerk kent enkele nauw omschreven situaties waarin iemand die niet tot deze kerk behoort wel de communie kan ontvangen. Dat wordt enkel toegestaan als nauwkeurig omschreven uitzondering op de regel. Van Vliet: “Men kan natuurlijk proberen, de bijzondere situaties waarin individuele protestanten aan de eucharistie kunnen deelnemen theologisch op te rekken, maar dat biedt uiteindelijk niet de echte oplossing. Niet intercommunie, maar de groeiende verwer- kelijking van de “communie”, van de communio plena, is het ten diepste na te streven ideaal.” Ondertussen kan het begrip ‘communio non plena’ waardevol worden genoemd, vindt Van Vliet. Het ‘non plena’ mag niet doen vergeten dat wel degelijk van ‘com- munio’ wordt gesproken. Van Vliet: “Het begrip vermijdt daarmee een zwart-wit denken en roept een dynamisch verstaan van verbondenheid, een verschil in graden van verbondenheid op.” Daphne van Roosendaal De lezing van dr. C.T.M. van Vliet is gepu- bliceerd op de website www.oecumene.nl Dit was de laatste bijdrage van Daphne van Roosendaal aan Overeen. Ruim zes jaar voerde zij de eindredactie van ons blad. Per 1 juli is zij als communicatieregisseur in dienst getreden van het bisdom Breda. Wij wensen haar veel succes toe in haar nieuwe functie. Is het wijnglas van de oecumene half vol of half leeg? De oecumenische discussie over eucharistie en avondmaal ij l l l l l “De vele vormen van goede oecumenische samenwerking en de inhoudelijke convergenties op tal van punten vormen een bron van vreugde en een genadegave. De vraag naar de mogelijkheid van het samen vieren van eucharistie en avondmaal is echter een omstreden vraag, die dikwijls bron is van spanningen en pijn.” Zo opende dr. C.T.M. van Vliet op donderdag 27 april zijn lezing: ‘Eucharistiegemeen- schap en kerkgemeenschap. De oecumenische discussie over eucharistie en avondmaal’. Dr. C. van Vliet (foto: D. van Roosendaal)

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=