Jaargang 49 Nummer 2

POKROF 12 Met een zekere opluchting laat ik deze Athos-vreemde wereld achter mij. Karakallou In het klooster Karakallou zal ik een oud-leerling ontmoeten, bij wie de ontvangst - zoals te ver- wachten - in goede handen is. De abt begroet mij uitbundig en dankt mij hartelijk, onder ver- wijzing naar Aristoteles en diens leerling Alexander, voor al wat ik zijn jonge monnik ”voor het leven heb meegegeven.” Geen deur blijft nu gesloten: van bibli- otheek tot kaarsenmakerij, van katholikon tot hoog in de Frankische toren, om vervol- gens te eindigen in de wijnkel- der. Ondanks de vastentijd wordt mij een rijkelijk pakket etenswa- ren meegegeven voor mijn niet te onderschatten tocht over de bergkam naar de zuidkust. Aghia Anna Terwijl de zon onbarmhartig brandt, bestijg ik de eindeloze rij trappen, die voert naar Aghia Anna. Ik tel er 1708 naar deze skiti (een soort kloosterdorp). Eenmaal boven beland, ervaar ik hoe vader Neophytos mijn gele- verde inspanningen goed inschat. Hij biedt mij direct een vorstelijk onthaal met loukoumi en ouzo, koffie en cake. Wij raken in een geanimeerd gesprek over oecu- mene en orthodoxie, waarbij niet altijd afwijzend wordt gere- ageerd. Een vernieuwingsbewe- ging in het spirituele monniken- leven ging kennelijk niet voor niets juist van Aghia Anna uit. Overigens moet men wel beden- ken, dat de mystiek op Athos een veel belangrijkere rol speelt dan de theologie. Dit verklaart wel- licht mede, waarom daar nooit gepreekt wordt. Aghiou Pandeleïmonos Sedert mijn allereerste Athos pelgrimage heeft dit Russische klooster steeds een bijzondere aantrekkingskracht uitgeoefend. Van bijna uitgestorven in 1960 heb ik het ‘Rossiko’ zien opbloeien tot een levende en hartelijke gemeenschap van monniken, van wie velen boven- dien zeer geletterd. Pandeleimonskaja, een immens complex met een gigantisch gas- tenverblijf, wordt met intensieve bouwactiviteiten van de onder- gang gered. Het is naast alle Byzantijnse pracht en praal vooral de warme vriendschap waarmee de pelgrim als vanzelf- sprekend geheel wordt opgeno- men onder de monniken. Ik word er uitgenodigd met hen te communie te gaan en het tikken van de paaseieren met de abt blijkt voor mij weggelegd. Vanaf het midden van de achttiende eeuw ontstond er een zeker ker- kelijk nationalisme, waarbij de Russen dit klooster tot een van de belangrijkste heiligdommen en bedevaartsoorden van het hei- lige Rusland maakten. Toen verdere expansie in andere Athos kloosters mislukte, sloeg de tsaristische politiek de weg van de skiti in. Zo ontstonden met schier onuitputtelijke finan- ciële bronnen de skiti Aghiou Andrea en die van de Profiti Ilia, in omvang en rijkdom de Griekse kloosters verre over- treffend. Rond 1900 waren er zelfs meer Russen dan Grieken op Athos en het aantal Russische pelgrims liep in de duizenden. De revolutie van 1917 maakte een abrupt einde aan deze voor de Grieken onverteerbare situ- atie. Toch is nog tot voor kort de vrees voor een russificatie van Athos, al dan niet gerechtvaar- digd, blijven bestaan. In Profiti Ilia neemt vader Nikolaj, een Amerikaanse Rus, mij mee naar een verlaten zol- der, trekt uit een la een schriftje met daarin zomaar een manu- script uit de negende eeuw: een fragment uit het Johannesevan- gelie. Tot mijn stomme verba- zing krijg ik het in handen en lees: ”Ik ken mijn schapen, ... zij zullen in eeuwigheid niet verlo- ren gaan”, en herinner mij vader Mitrofan: ”Wij staan hier reeds in de eeuwigheid.” Raymond Geldermans, tekst en foto’s Wegwijzer uit een grijs verleden

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=