Perspectief 2018-41

Perspectief 40 Dr. Ton van Eijk waarin hij samenvalt met de werkelijkheid. Hij wordt pas een eigen ik, een subject, wanneer die oorspronkelijke fusie gebroken wordt. Dan gaat hij zich tot de werkelijkheid verhouden en gaat spreken in termen van ik en jij en hij, van ik en ander. Het is als de verdrijving uit het paradijs van de onmiddellijkheid en van het bezit van de volheid. Deze breuk is pijnlijk en nooit eens en voor al voltrokken. De imaginaire onmiddellijkheid en volheid blijven trekken; intreden in de symbolische orde geschiedt procesmatig. En er is terugval mogelijk (regressie). Binnentreden in de symbolische orde betekent het pijnlijke afscheid van het bezit van de volheid en de onmiddellijkheid. De toegang tot de werkelijkheid is altijd bemiddeld. Je beweegt je van de onmiddellijkheid naar de bemiddeling. Dit inzicht komt weliswaar van ver buiten de theologie, maar is mij behulpzaam in het rechte te spreken over de Kerk als sacrament. Je kunt het een analogie noemen: zoals een mens een subject, een eigen ik, wordt wanneer hij de imaginaire versmelting met de moeder opgeeft, zo wordt iemand een christengelovige in de symbolische orde die de Kerk is. Hij geeft iedere idee van een fusie of versmelting met de goddelijke werkelijkheid op en moet afzien van een imaginair bezit van de volheid. Intreden in een symbolische orde is berusten in het verlies van de volheid en onmiddellijkheid. De onmiddellijkheid moet plaats maken voor de ‘middelijkheid’ van de Kerk. Die middelijkheid moet niet worden begrepen als intermédiaire (‘middel’), een instantie die zich tussen de gelovigen en de goddelijke werkelijkheid inschuift (en het zicht daarop benemen kan), maar als médiation (‘midden’), dat wil zeggen een milieu of midden waarin God aanwezig komt doordat Hij ter sprake wordt gebracht. In het spreken en handelen van de Kerk treedt de goddelijke werkelijkheid aan het licht. Die bemiddeling is materieel, lichamelijk; ze omvat heilige geschriften, riten, ambten en een historische traditie waarvan niet alleen dogma’s, morele voorschriften en juridische bepalingen, maar ook de levens van tot de verbeelding sprekende personen deel uitmaken. Intreden in de symbolische orde betekent dus een breuk met of een afscheid van een gedroomde volle aanwezigheid. Van nu af zal iedere aanwezigheid gekenmerkt worden door het gemis daarvan en dus door afwezigheid. Als de Kerk het sacrament is van Christus’ aan wezigheid, is zij tegelijk de plaats waar zijn af wezigheid ook het pijnlijkst wordt gevoeld. Dit zouden we moeten bedenken als we de Kerk sacrament noemen. Volgens sommige, voornamelijk protestantse, theologen wordt daarmee teveel gezegd.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=