Eenheid in Verscheidenheid - Oosterse Katholieke Kerken - 15 mei 2022

Afbeelding1De Oosterse Katholieke Kerken zijn in het verleden voortgekomen uit deelunies met de Rooms-katholieke Kerk. Bekend is de Unie van Brest-Litovsk (1596) waaruit de Oekraiens-Katholieke Kerk is voortgekomen. Ook in het Midden-Oosten zijn diverse unies met Rome tot stand gekomen. De Maronieten (Libanon) herstelden de band met Rome rond 1200. Vanaf de 16e eeuw ontstaan er in Oost-Europa, India en in het Midden-Oosten diverse met Rome geünieerde kerken.

Afbeelding1Deze Oosterse Katholieke Kerken staan in de traditie van de oosters-orthodoxe en oriëntaalse kerken (theologie, liturgie, gebruiken, kerkelijk recht). Vanuit het rooms-katholieke perspectief werden deze kerken gezien als een brug naar de orthodoxe tradities. De oosters-orthodoxe en oriëntaals-orthodoxe kerken zagen de deelunie vaak als een ondermijning van hun kerk en traditie. De brugfunctie die de Katholieke Oosterse Kerken werd toegedicht, kon zelden waargemaakt worden.

Dat neemt niet weg dat de Oosterse Katholieke Kerken door de eeuwen heen overeind gebleven zijn en daarbij vaak grote problemen hebben moeten overwinnen. De Oosterse Katholieke Kerken hebben bestaansrecht en nemen vandaag een eigen plaats in de Rooms-katholieke Kerk. In de oecumenische betrekkingen worden ze vaak overgeslagen. Met name in Europa is er bij orthodoxen een grote gevoeligheid ten aanzien van het bestaan van de Oosterse Katholieke Kerken. In het Midden-Oosten waar de christelijke kerken als minderheden moeten overleven, zijn hierover minder spanningen.

Op de komende Zondag voor de Oosterse Kerken willen we de focus richten op het bestaan van Oosterse Katholieke Kerken. Hoe staan deze kerken er nu voor? Hoe zijn de verhoudingen met de moederkerken? Wat betekenen zij voor ons en wat kunnen wij voor hen betekenen? Pastoor Eric van Teijlingen, bisschoppelijk gedelegeerde voor oecumene van het bisdom Haarlem-Amsterdam tekent dit jaar voor de preekschets en de voorbede. Deze werden voorgelegd en goedgekeurd door de NRL.

Preekschets en voorbede

vijfde zondag van Pasen - jaar C

Hand. 14,21-27

Ps. 145

Openb. 21,1-5a

Joh. 13,31-33a, 34-35

Preekschets

De kleine passage uit het Johannesevangelie, dat we zojuist hoorden, komt na een cruciaal moment in het lijdensverhaal van Jezus. We zijn in de bovenzaal van het Laatste Avondmaal in Jeruzalem, waar Jezus lang spreekt met zijn apostelen. Hij leert hen onder meer over de onderlinge liefde en eenheid, de innige band tussen de Vader en de Zoon, en – door de voetwassing – leert Hij hen de taak van een slaaf op zich te nemen. Dan komt het moment dat Judas Iskariot, de verrader, de ruimte verlaat, want satan was in hem gegaan (zie Joh. 13,27). “Hij ging terstond weg. Het was nacht”, zo staat er (Joh. 13,30b). ,

En direct daarop volgt deze zojuist voorgelezen evangelietekst. Na het duistere moment volgt een teken van licht: Het moment van de verheerlijking van de Mensenzoon en van God in Hem is aanstaande. En tevens, opnieuw, een oproep, een gebod tot liefde onder elkaar: “gij moet elkaar liefhebben, zoals Ik u heb liefgehad, zo moet ook gij elkaar liefhebben. Hieruit zullen allen kunnen opmaken, dat gij mijn leerlingen zijt: als gij de liefde onder elkaar bewaart.” (Joh. 13,34-35)

We kennen allemaal de tekst ‘Ubi caritas et amor, Deus ibi est’, ‘Waar vriendschap heerst en liefde, daar is God’. Het is een hymne, die gezongen wordt op Witte Donderdag bij het ritueel van de voetwassing. Hoe herkenbaar zijn deze woorden dat wanneer we echte vriendschap en ware naastenliefde ervaren we (op dat moment) Gods aanwezigheid ervaren, dat God onder ons woont (zie Op. 21,3). Want God is liefde (zie 1 Joh. 4,8). Maar we moeten ook vaststellen dat wij als kinderen van de mensheid door de eeuwen heen, als de leerlingen van Jezus van deze tijd, dat wij de liefde onder elkaar niet altijd hebben bewaard. Gedurende de eeuwen raakten de Kerken en geloofsgemeenschappen verdeeld, tussen Oost (Orthodox) en West (katholiek) en in het Westen in Rooms-katholiek, protestant en anglicaans. En dit is nog maar een grove schets. Het christendom kent vele kleuren en varianten vandaag de dag. Voor de één een verrijking, voor de ander een pijn aan gemis van eenheid, “opdat allen één zijn” (Joh. 17,21), aldus Jezus’ gebed, en dus een gebrek aan de “liefde onder elkaar”.

Als in de Geboortekerk in Bethlehem en de Heilige Grafkerk in Jeruzalem, waar beide gebouwen door zes verschillende Kerken gezamenlijk worden beheerd, weer eens een onderlinge ruzie ontstaat onder de monniken is dat altijd wereldnieuws. Wat zullen “allen hieruit opmaken, dat gij mijn leerlingen zijn” is de vraag die dan in je opkomt.

En toch, we zijn als christenen meer één dan het soms aan de buitenkant lijkt. Er is veel meer eenheid in die verscheidenheid, om het thema van deze Zondag voor de Oosterse Kerken aan te halen. Vandaag, de vijfde zondag van Pasen, vragen we in onze kerken aandacht voor onze zusterkerken, de Oosterse Kerken, de Oosterse katholieke Kerken om precies te zijn. Het zijn katholieke christenen, zoals wij, maar kennen in hun kerkorde en vooral in hun liturgie de Oosterse, Orthodoxe traditie. Wij noemen hen vaak ‘geünieerden’, omdat ze de Bisschop van Rome, de paus, als zodanig erkennen. Net als wij. We vinden hen vooral in het Midden-Oosten, in Oekraïne, Roemenië, Griekenland, Libanon, Syrië, Irak, Egypte tot aan India. Kort gezegd, in onder meer die plaatsen die genoemd werden in de Handelingen (Eerste Lezing), waar Paulus en Barnabas heengingen. Toen nog samen, maar later gingen ook zij ieder hun eigen weg.

Deze Zondag van de Oosterse Kerken nodigt ons als katholieke geloofsgemeenschap uit ons af te vragen of en, zo ja, hoe wij de onderlinge liefde met onze broeders en zusters in het geloof hebben bewaard? Via onze parochiële contacten kennen we de protestante gemeente in onze omgeving, maar kennen wij Oosterse Kerken, Orthodoxe christenen? Onbekend? Laten we het spreekwoord ‘onbekend is onbemind’ maar niet uitkomen door hen te leren kennen. Blijkt er een gemeenschap in uw omgeving te zijn, knoop banden aan, bid samen, vier samen, bezoek elkaar, help elkaar en help gezamenlijk degenen die in nood zijn, en laat de naastenliefde groeien. Het zal een mooie ontdekkingstocht zijn van eenheid in verscheidenheid, een weg naar een nieuwe tijd, een nieuwe vriendschap, waar Gods woning zal zijn onder de mensen. Wij zijn éne volk, en Hij, God-met-ons, onze God (zie Op. 21,2).

Dan zal “Hij alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn; geen rouw, geen geween, geen smart zal er zijn, want al het oude is voorbij” (Op. 21,4). Moge dit visioen werkelijkheid worden in de Oekraïne in deze rampzalige oorlog, waardoor de onderlinge relaties tussen de diverse Orthodoxe Kerken (denk aan die van Rusland en de Oekraïne) zwaar worden beproefd. In deze duistere momenten van oorlog en geweld, slachtoffers en vluchtelingen blijft het zoeken naar lichtpuntjes van geloof en hoop én liefde.

Dan geeft het levensverhaal van de nú heilige Titus Brandsma ons die lichtpuntjes, dat zelfs in donkere momenten Gods liefde toch de uitweg is naar die nieuwe hemel en die nieuwe aarde. De laatste maanden van zijn leven werd hij gevangen gehouden in concentratiekamp Dachau, in een gedeelte voor geestelijken van alle gezindten. Het was een plek op aarde waar de duivel de baas was, maar de hemel was met hen.

De naastenliefde maakte dat verschil.

Amen.

Voorbede

Inleiding:

Bidden wij tot onze God en Vader voor de kerk en wereld, voor onszelf en voor elkaar:

Lector (m/v)

Dat wij de onderlinge liefde bewaren en laten groeien, zowel in onze gezinnen en families, in onze steden of dorpen als ook tussen volken, rassen en talen. Laat ons (zingen en) bidden.

Dat de kerken in Oekraïne en Rusland mensen in nood nabij zijn en zich inzetten voor vrede in Oekraïne. Laat ons (zingen en) bidden.

Dat de kerken en geloofsgemeenschappen steeds meer samen de Heer tegemoet gaan. Laat ons (zingen en) bidden.

Dat het voorbeeld van de heilige Titus Brandsma ons mag inspireren God in ons midden te houden en Gods liefde in iedere mens te zien. Laat ons (zingen en) bidden.

Voor onze geloofsgemeenschap:

voor onze dopelingen: …

voor onze gehuwden of bruidsparen: …

voor onze zieken: …

voor onze jonge en oudere mensen

voor onze dierbare overledenen: …

Laat ons bidden.

Wij noemen de misintenties/gebedsintenties van deze viering: …

en voegen wij in een ogenblik van stilte toe wat ons persoonlijk bezig houdt:

moment van stilte

Laat ons (zingen en) bidden.

Slotgebed:

God, hemelse Vader, luister naar ons bidden, naar de roep om meer liefde tussen de mensen en gemeenschappen. Hoor en verhoor ons, dat vragen wij U door Christus onze Heer. Amen.

Magazine over Oosterse Kerken

Enkele jaren geleden publiceerde de verenigig in samenwerking met het bisdom Rotterdam een magazine over de achtergronden en verscheidenheid van de Oosterse Kerken. In het midden-katern van het magazine is een overzicht opgenomen van de verschillende Oosterse Kerken, waaronder ook de Oosterse Katholieke Kerken. Dit magazine is als ebook gratis beschikbaar. U vindt deze unieke uitgave voor parochies onderaan dit artikel. 

Foto: binnenplaats van de Chaldeeuws-Katholieke Kathedraal in Aleppo (Syrië) (G. van Dartel)

Zondag Oosterse Kerken 2016

Titus Brandsma en de Oosterse Kerken

Het moet zo zijn dat de heiligverklaring van Titus Brandsma op 15 mei samenvalt met de Zondag voor de Oosterse Kerken. Waarschijnlijk zal alle aandacht rond 15 mei op de heilige Titus gericht zijn en zal er weinig overblijven om nog aandacht te geven aan onze broeders en zusters van de Oosterse Katholieke Kerken. Tja. Wat zou Titus daar zelf van gevonden hebben?

Misschien dit: 'geef juist vandaag aandacht aan de situatie en het lijden van de Oosterse christenen in Syrië, Irak, Libanon en Egype en vergeet ook niet de orthodoxen en grieks-katholieken in Oekraïne en Rusland. Hun situatie is vandaag bijna uitzichtloos. In de tijd dat ik leefde heb ik me gegeven voor het vrije woord en me verzet tegen dictatuur en een perfide ideologie. Maar zie wat er vandaag gebeurt in onze wereld en wie daarvoor de prijs betalen.'

Titus Brandsma was betrokken bij de Oosterse Kerken. Hij behoorde in 1926 tot de oprichters en bestuurders van het Apostolaat voor de Hereeniging, één van de voorlopers van de Katholieke Vereniging voor Oecumene. Veelvuldig heeft hij gesproken over de mystieke kant van het Oosters christendom waaraan westers christendom schatplichtig is. in 1930 sprak hij in Nijmegen bij de opening van een tentoonstelling van het Apostolaat over de betekenis van het werk voor de eenheid van Kerk van Oost en West. Hieronder publiceren we een verkort versie van deze toespraak. Als aanmoediging om anno 2022 op de dag van de heiligverklaring van de hl. Titus Brandsma ook de blik te richten op onze zusters en broeders van de Oosterse Kerken en ons door hen te laten raken, zoals Titus zou doen.

Toespraak van Titus Brandsma in 1930

"Met een gevoel van blijdschap open ik deze bescheiden Tentoonstelling. Ik zou haar gaarne grooter hebben gezien, weidscher, breeder van opzet. Maar we moeten roeien met de riemen, die te onzer beschikking konden worden gesteld. Met die riemen varen we toch al mooi in de richting, waarin we gaarne gaan. Het is niet op de eerste plaats om ook maar een benaderend overzicht te geven, van hetgeen aan weergave van Oostersche kunst en liturgie, dogmatiek en geschiedenis tentoongesteld zou kunnen worden. Het was slechts te doen om enkele dingen uit de wonderbaar mooie Oostersche Liturgie en Kunst te laten zien om de belangstelling voor de Oostersche Kerk te verlevendigen, te doen zien, hoe daar het Christelijk sentiment leeft en Liturgie en Kunst bezielt, om door bewondering er voor geleid grooter liefde in uw hart op te wekken voor de millioenen, die daar in het verre Oosten Christus' Naam belijden, gelooven in de Menschwording van Gods Zoon tot onze verlossing, gelooven in de stichting van een Kerk om ons die verlossing deelachtig te maken, maar door allerlei omstandigheden, waarover wij het oordeel moeten laten aan God zelven, zelve niet oordeelen willen noch mogen, afgescheurd zijn van de eenheid, die Christus van zijn Hemelschen Vader den avond vóór zijn Lijden heeft afgebeden, van ons allen heeft gevraagd.

Die bede des Heeren is niet ijdel. Z.H. de heilige Paus Pius X heeft er opnieuw de aandacht van geheel de wereld op gevestigd, het was meer dan een bede, het was een belofte en een voorspelling. Het zal worden – wanneer, dit moeten wij aan Gods Voorzienigheid overlaten – maar het zal worden één Schaapstal en één Herder.

Men lacht soms om ons streven naar Hereeniging. Men noemt het een utopie. Wij hebben echter het woord van Christus zelven, dat ons vertrouwen geeft en ons streven niet alleen rechtvaardigt, maar dit streven tot plicht maakt voor allen, die er iets voor kunnen doen. God wil nu eenmaal de uitbreiding van zijn Rijk, ook de eenheid er van door menschelijke medewerking.

Wij hopen en vertrouwen en gaan blijde onzen, tot nu toe vrij engen weg. Die weg zal zich verbreeden. De zwakke strooming naar Hereeniging zal sterker en sterker worden. En zelfs al beleven wij het niet, dan nog zullen we dankbaar het woord naspreken van den grooten Kardinaal Mercier, dat wij het een voorrecht achten, de vervulling van de bede en de belofte des Heeren te hebben mogen voorbereiden, stappen te hebben mogen doen, misschien slechts kleine pasjes, om nader te komen tot dit doel.

Belangstelling in het Apostolaat der Hereeniging is voorloopig het eenige, dat wij zoeken en vragen. En omdat U, die hier tegenwoordig zijt, uw belangstelling toont, heet ik U van ganscher harte welkom De liefde is vindingrijk. Is uw hart voor de afgescheiden Christenen gewonnen, hebt Gij aan hun Hereeniging uw hart, uw liefde verpand, ziet Ge ons Apostolaat als een mooie, een heilige zaak, dan is het doel dezer kleine Tentoonstelling ten volle bereikt.

Alvorens U tot den rondgang uit te noodigen moet ik alleen nog mijzelven en U vereenigen met Onzen Goddelijken Verlosser in zijn bede, dat allen één zijn, mij met U richten tot de Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand, in het Oosten als in het Westen zoo vurig vereerd, opdat Zij, de Smeekende Almacht bidde, dat allen één zijn, eindelijk ook tot den H. Jozef, den Beschermer van Jezus en Maria, den Beschermer en Patroon der H. Kerk, dat Hij ook ons en ons Apostolaat bescherme."