Jaargang 65 Nummer 5

Pokrof 1 8 een belangrijke maatschappelijke organisa- tie, die op eigen benen moest staan. Hierover verscheen in december 1917 een interessant document. Men accepteerde daarin de reali- teit van een seculiere staat en de godsdienst- vrijheid, die sinds 1905 gold voor andere ker- ken. Maar men wenste wel een ‘bevoorrech- te’ status voor de Orthodoxe kerk te behou- den. De eerste minister en de minister van onderwijs moesten orthodox zijn, en het orthodoxe onderwijs moest niet aangetast worden. Het concilie heeft de voorlopige regering erkend. Er waren wel meningsver- schillen met die regering, maar er was niets anders meer. Enkele ministers namen deel aan het concilie. Het communistische regime heeft men nooit erkend en steeds in duidelij- ke taal veroordeeld. 4 Volgens het concilie lag het zwaartepunt van de kerk niet bij de patriarch, maar bij de loka- le bisdommen en parochies. Via een paro- chieraad en via ondersteunde en missionaire activiteiten wilde men de leken beter bij de parochie betrekken. De bisschop bleef de priesters benoemen. De parochie kon wel een kandidaat voorstellen of weigeren. Het concilie heeft nog over vele andere onderwerpen nagedacht. Maar die beraad- slagingen konden niet meer worden afge- rond. Er is nagedacht over de positie van vrouwen in de kerk. Aan de ene kant bena- drukte men de traditionele rol van de vrouw als moeder van het gezin. Aan de andere kant konden vrouwen nu op alle niveau’s mee gaan doen met het bestuur van de kerk. Men overwoog het diaconaat voor vrouwen weer in te voeren, zoals dat in de oude kerk bestond. Er is nagedacht over de relativering en zelfs afschaffing van de iconostase in het kerkgebouw om te benadrukken dat heel de gemeenschap en niet alleen de geestelijkheid de liturgie viert. Er zijn voorstellen gedaan om tot een betere verhouding te komen met de andere christelijke kerken, met name met de Anglicaanse Kerk en de Oud-katholieke Kerk. Het concilie kon niet worden afgemaakt Op 7 september 1918 maakte de communis- ten de voortzetting van het concilie onmo- gelijk. Enkele deelnemers waren toen al door de communisten vermoord, die een ongekende terreur tegen de kerken waren begonnen. Een van de deelnemers formu- leerde het zo: “We dachten tijdens het concilie, dat we nog iets konden besluiten. Maar ons werd gewoon meegedeeld, wat er door anderen besloten was”. Het enige besluit van het conci- lie dat overeind bleef was de herinvoering van het patriarchaat, maar dan zonder de overleg- organen, waarmee de patriarch zou moeten samenwerken. De kerken verloren opnieuw hun zelfstandigheid en werden geïsoleerd van de samenleving. Parochies werden bijvoor- beeld vanaf 1919 bestuurd door een ‘raad van 20’, waarop de parochianen en de priesters geen greep meer hadden. In de emigratie is hier en daar een poging gedaan de besluiten van het concilie in praktijk te brengen, met name in het bisdom van Rue Daru (Parijs), dat zich tijdelijk bij het patriar- chaat Constantinopel had aangesloten, en in het Russisch-orthodoxe bisdom van Sourozj (London) in de tijd dat de charismatische Antonij (Bloom) daar metropoliet was. Maar die pogingen verlopen moeizaam. Op de actu- ele betekenis van het concilie van 1917 hopen we later in Pokrof terug te komen. Paul Baars Lenin.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=