Jaargang 65 Nummer 5

Pokrof 1 6 priesters en leken een gehate bisschop of pries- ter weg en benoemden een andere. In Wit-Rus- land en Oekraïne deden mensen pogingen zelf- standige orthodoxe kerken op te richten. Tsaar De laatste tsaar, Nikolaas de Tweede, was een vrome familievader, maar een heel zwak be- stuurder. Hij geloofde in zijn door God gegeven autocratische macht en wilde daarom geen compromissen sluiten met gematigde krachten in de samenleving. Die gematigde krachten waren intern verdeeld en ervaring met demo- cratie had men niet. Protest, hoe redelijk ook, werd met terreur en willekeur beantwoord. De tsaar besefte niet hoe ernstig de problemen waren. “Revolutie in St. Petersburg. Na het ont- bijt zijn we gaan paardrijden”, lees je in zijn dagboek. Daarom heb ik moeite met de vere- ring die hij de laatste jaren in Rusland krijgt. De brute moord op de tsarenfamilie neemt niet weg dat zijn falende politiek één van de oorza- ken was van de communistische staatsgreep en de enorme ellende die dat Rusland heeft ge- bracht. Kerkelijk leven Het is niet zo dat de Russisch-orthodoxe kerk in deze jaren één reactionair monarchistisch blok was. Onderzoek maakt dat steeds duidelijker. Er was stagnatie en verval, maar ook een zeke- re opbloei geweest. Er waren broeder- en zus- terschappen ontstaan, die zich met tal van maatschappelijke zaken bemoeiden. Meer dan de helft van de scholen vielen onder de kerk. Sommige monniken, de zogeheten ‘staretsen’, openden hun cellen voor de mensen en beïn- vloedden het culturele leven. Meer priesters, vooral in de steden, kregen oog voor de proble- men van de bevolking en aan de seminaries broeide van alles. Er was een opleving van wetenschap, kunst en theologie, die nu de ‘Zilveren Eeuw’ van de Russische cultuur wordt genoemd. Het zelfbewustzijn van de kerk was toegenomen. Veel bisschoppen hadden moeite met de door Peter de Grote ingevoerde synoda- le kerkstructuur, waarbij de tsaar via een ‘ober- procurator’ de kerk bestuurde. Opvallend is bijvoorbeeld, dat de bisschoppen meestal niet meewerkten met de strafmaatregelen die de overheid hen vroeg te nemen tegen kritische en actieve priesters. Na de revolutie van 1905 werd een commissie ingesteld die een concilie moest voorbereiden. Maar al eind 1906 werden de voorbereidingen door de tsaar weer gestopt en uitgesteld “tot rustiger tijden”. In 1916 pakte men de voorbe- reidingen weer op, landelijk en plaatselijk. Het aftreden van de tsaar maakte uiteindelijk de weg vrij voor een concilie, dat op de feestdag van het ontslapen van de Moeder Gods op 17 augustus 1917 in de Ontslapeniskerk van het Kremlin te Moskou werd geopend. Sobornostj De grondgedachte achter dit concilie was de ‘sobornostj’, een woord dat deel uitmaakt van de geloofsbelijdenis. Je kunt het vertalen met gezamenlijkheid, conciliariteit, katholiciteit, maar ook met ‘wederzijdse liefde’. De slavofie- len zagen het als een typisch Russisch ideaal. “Sobornostj” is niet hetzelfde als onze westerse democratie. Chomjakov bijvoorbeeld had juist veel kritiek op het Westen en ook op de Russische Kerk en staat, die hij verwesterd vond. De traditionele Russische dorpsgemeen- schappen belichaamden volgens hem dit ide- aal. Later paste men de term ook toe op de ker- kelijke verhoudingen en is er een element van gekozen vertegenwoordigers in opgenomen. Er wordt vaak een vergelijking getrokken met het latere Tweede Vaticaans concilie in de Rooms- Patriarch Tichon.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=