Jaargang 65 Nummer 5

Pokrof 1 4 gezongen in de 4 e ode: Gij die het Midden en het Einde zijt van alle din- gen, die vanaf het begin van de schep- ping al wat bestaat in uw handen houdt, Gij hebt temidden van ons geroepen: richt uw denken op het god- delijke, komt tot mij om de goddelijke gaven in ontvangst te nemen. En in het Troparion staat de regel: Geef, bij het midden van het feest, aan mijn dorstige ziel het water van de vroomheid te drin- ken, o Verlosser. En het Kondakion besluit: Scherp en vrijmoedig als koning en God veroordeelt hij heerszuchtige hoogmoed en tegelijk schenkt hij ons allen grote genade. Deze icoon leert ons hoe wij de Bijbel moeten lezen: in nederigheid en ontvan- kelijkheid. Met Kerstmis vieren wij hoe God tot ons komt in de nederige gestal- te van een kind. Van de twaalfjarige Jezus wordt verteld dat hij vragen stel- de. Doorheen heel de Bijbel worden ons van Godswege vragen gesteld. De Bijbel is niet zozeer het boek met antwoorden op onze vragen, maar het is een voort- durende vraag van God aan ons. Ook hier wordt het perspectief omgekeerd. In Genesis klinkt de vraag: ‘Adam, waar ben je?’ En aan Kain: ‘Waar is jouw broer?’ Wat is ons antwoord op Gods nederigheid? Paul Brenninkmeijer

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=