Jaargang 65 Nummer 5

Pokrof 1 1 bereiden zij ook de weg naar een afgeleide kunst die door sommigen misschien niet als iconografisch wordt beschouwd, maar die er toch door wordt beïnvloed. Ze gebruiken onge- bruikelijke middelen van expressie en leggen zich toe op een moderne ontwerpstijl zoals we die kennen van boekillustraties.” Clayton weet dat Davydov en Shalamova verder gaan dan sommige puristen lief is. Maar hij vindt hun interessante werk noodzakelijk voor de verdere ontwikkeling van een christelijke cultuur. Toch erkent Clayton dat liturgische kunst niet te veel experimenteel mag zijn. Kunst die in de kerk te zien is zal altijd enigszins conservatief blijven, want ze moet herkend worden door de gelovi- gen en hen niet storen bij hun biddend beschouwen van godsdienstige afbeeldingen. Er is echter ruimte voor kunst die devotioneel, illustratief en eenvoudig decoratief is. Een kunst die niet liturgisch is en dus niet in de kerk thuis hoort. Daarom, zo vervolgt hij: “heb- ben wij een kunst nodig die duidelijk is afgeleid van de liturgische vormen, maar ervan onder- scheiden is en ons toch naar de puurste vorm leidt…. passend binnen de bredere geloofscul- tuur”. Zo kan de liturgie die zelf een bron van cultuur is, een uitwerking hebben naar de bre- dere cultuur om “deze te transformeren in een christelijke cultuur”. Hij meent dat het heel belangrijk is dat deze recentelijk nieuwe icono- grafische traditie bloeit en een echte volwas- senheid bereikt. Moge dit ook door andere kun- stenaars worden overgenomen en voortgezet. Paul Brenninkmeijer Van Philip Davydov is het altaarpaneel met ‘de vlucht naar Egypte’. Van Olga Shalamova is de icoon van de H. Elizabeth. Tenslotte zijn van haar hand de meer experimentele grafische ontwerpen ‘aan- bidding door de wijzen’ en ’de geboorte van Christus’. Vlucht naar Egypte.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=