Jaargang 65 Nummer 3

Pokrof 9 De christenen van Syrië Heleen Murre-van den Berg, hoogle- raar Oosters Christendom te Nijmegen, was vorige maand in Libanon en ontmoette daar christenen uit Syrië of mensen die nauw met hen verbonden zijn. Mede geïnspireerd door wat dezen haar vertelden, schrijft ze over de christenen van Syrië. Is er enige duidelijkheid over hoe hun situ- atie nu is, zowel van hen in Syrië zelf dat nog altijd in oorlog is als van hen die gevlucht zijn. En wat wacht de christenen in het land zelf in de nabije toekomst in het geval van een mogelijke vrede? B egin mei sprak ik in Libanon een jonge theologiestudente die vertelde over het Sy- rische dorp waar ze vandaan kwam. Ze zou daar ook voor de zomer weer naar toegaan en was voorzichtig optimistisch over de situatie. Haar streek was rustig en het merendeels chris- telijke dorp werd beschermd door het Syrische regeringsleger en de troepen van de Libanese Hezbollah (een bondgenoot van het Syrische re- giem) tegen eventuele aanvallen van extremis- ten. Ze sprak zich verder niet uit over de politiek, maar het leed weinig twijfel dat ze hoopte dat de- ze rust zou voortduren en dat de oorlog ook op andere plaatsen snel ten einde zou zijn. Assyrische christenen Eerder die week had ik met mensen uit de Assyrische gemeenschap in Libanon gespro- ken. Zij vertelde me dat een groot deel van de Assyrische vluchtelingen die in 2015 en 2016 in Beiroet terecht waren gekomen, inmiddels ver- trokken was. Niet terug naar Syrië, maar naar het westen, vooral naar Canada en Australië, de twee landen die relatief veel christelijke vluchtelingen hebben opgenomen. De mensen die ik sprak hoopten dat er ook voor hen snel een visum zou komen, hopelijk naar een land waar zich al wat familie bevond. De Assyrische vluchtelingen in Beiroet waren grotendeels afkomstig uit de dorpen bij de rivier de Khaboer in het noordoosten van Syrië. Deze dorpen waren in de jaren dertig van de twintig- ste eeuw gesticht door Assyriërs die oorspron- kelijk van het Hakkari-gebergte in Zuidoost- Turkije kwamen en daar tijdens de Eerste Wereldoorlog uit waren verdreven. Na die oor- log kwamen ze in Irak onder Brits bestuur terecht, maar het lukte de Britten niet een goede plaats voor hervestiging van deze groep te vinden. Na de gedeeltelijke onafhankelijk- heid van Irak in 1932 werd het nog moeilijker een oplossing voor deze Assyrische vluchtelin- gen te vinden, want vanwege hun onafhankelij- ke tribale organisatie en hun grote loyaliteit aan de Britse koloniale heersers lieten ze zich moeilijk in de Irakese staat invoegen. In 1933 nam de spanning snel toe, en in de zomer vond in het dorp Semele een massamoord op een deel van deze Assyrische groep plaats. Veel van de overige Assyriërs vluchtten daarop naar Syrië dat toen onder Frans bestuur stond. De Fransen stonden toe dat ze zich in de Khaboer- streek vestigden. Altaarruimte van de Chaldeeuwse kerk in Aleppo (Foto: G. van Dartel).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=