Jaargang 65 Nummer 2

Pokrof 7 Afro-Aziatische taal (zoals on- der andere ook Hebreeuws, Arabisch en Berbers), die tot in de 17 e eeuw als spreektaal in Egypte werd gebruikt. De taal heeft een eigen alfabet, dat in de 4 e eeuw n.C. werd ge- standaardiseerd om de ver- schillen tussen de dialecten en sub-dialecten te overbruggen. Daarbij worden 31 letters ge- bruikt, waarvan er 24 aan het Grieks zijn ontleend én 7 aan het Demotisch schrift, die als aanvullende lettertekens die- nen voor medeklinkers die het Grieks niet kent. Voor het ont- cijferen van de oudere hiërati- sche – in een schrift dat de Egyptenaren gebruikten in plaats van hiërogliefen – en Middel-Egyptische teksten is het Koptisch van essentieel be- lang geweest. Hoewel het Kop- tisch na de 10 e eeuw n.C. lang- zamerhand werd verdrongen door het Arabisch, gebruiken de Egyptische christenen nog altijd de Koptische taal bij het vieren van de liturgie in de Koptisch-orthodoxe Kerk, een van de zogeheten oriëntaals-ortho- doxe kerken. Dat zulke vroege papyri en perkamenten zijn overgeleverd, geeft ons een unieke kijk in de vroege geschiedenis van de Koptisch-orthodoxe Kerk en de vroeg-christelijke geschriften. Hoe- wel het duidelijkmoge zijn dat de papyri en per- kamenten uit Egypte afkomstig zijn, zullen we het bronmateriaal nader moeten bekijken om de precieze locatie waar ze vandaan komen in Egypte te achterhalen. De handschriften inUtrecht Om de herkomst en datering van de hand- schriftfragmenten Utrecht, Universiteitsbiblio- theek, Hs. Collectie Koptisch te achterhalen, zal er een paleografische analyse gemaakt moeten worden. Dat is een analyse vanuit de paleogra- fie oftewel handschriftkunde. De paleograaf maakt daarbij een vergelijking van de letter- vorm en schrijfrichting van alle letters. Diverse handen hebben de papyri in een nogal vluchtige stijl geschreven, zoals vergelijkbaar is met an- dere Koptische handschriften uit de 3 e en 4 e eeuw n.C., die tot collecties elders behoren. Daarentegen zijn de perkamenten overgeschre- ven in de zogeheten Koptische uncialis . De Kop- tische uncialis is een schrift dat vooral vanaf de 4 e en 5 e eeuwwerd gebruikt door kopiisten. De perkamenten uit de collectie zijn overgeschre- ven in twee kolommen door vermoedelijk één kopiist, terwijl de papyri door meerdere kopiis- ten overgeschreven zijn in slechts één kolom. Opvallend is de ruimte tussen de letters en de woorden, de zogenaamde woordscheiding. Op de papyri en perkamenten is namelijk geen woordscheiding te meten: ALLEWOORDEN ZIJNZONDERSPATIEACHTERELKAARGEZET , wat doet vermoeden dat de teksten uit de Late Oudheid of de vroege middeleeuwen stammen. Immers, het aanbrengen van ruimte tussen woorden om de leesbaarheid te verbeteren, vindt pas plaats gaandeweg de 8 e en 9 e eeuw. Door middel van deze paleografische analyse kan gesteld worden dat de papyri en perkamen- ten door meerdere kopiisten zijn overgeschre- ven in de periode 200-600 n.C. Op grond van het schrift blijft het lastig om de precieze loca- tie te achterhalen, wellicht dat een vertaling uitkomst kan bieden. Koptische papyrus. Hier zijn de naaigaten goed te zien; ze duiden erop dat het om een blad uit een codex gaat. (Foto: Universiteitsbibliotheek, Utrecht)

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=