Jaargang 65 Nummer 2

Pokrof 1 5 nen – lezen zo zorgvuldig mogelijk hun teksten. En vrijwel altijd ontstaat er dan een levendig ge- sprek. Het woord ‘mooi’ valt daarbij vaak. Ook puur genot als onmiddellijke leeservaring kan dus in het spel zijn. Tevens is er de verwondering (soms verbazing) over het gelezene, en altijd wordt gesproken zowel over die oude teksten als over ons eigen huidige zoeken rond geloof en le- vensbeschouwing. In die dialoog vormen de Kerkvaders als het ware onze gesprekspartners over de eeuwen heen. Extra Nu kunnen auteurs uit verschillende, ook latere periodes van het christendom, inspirerende ge- sprekspartners zijn. Maar wat maakt wellicht dat (m.i. grote) beetje extra uit, dat Kerkvaders hun bijzondere betekenis geeft? Kerkvaders staan dichter bij de apostelen dan auteurs uit la- tere perioden: in tijd, in plaats en in cultuur. Na- tuurlijk zijn er ook verschillen tussen de Bijbel en de patristiek (het Kerkvader-tijdperk), soms zelfs niet te verwaarlozen verschillen. Om die twee, Bijbel en Kerkvaders, met alle overeen- komsten maar ook verschillen bij elkaar te hou- den, lezen we in de leerhuizen de Kerkvaderteks- ten altijd in een Bijbelse bedding, dat wil zeggen voorafgegaan door een Schrifttekst, die door een Kerkvader zelf werd ‘becommentarieerd’ of die er door ons a.h.w. ‘tegenaan’ werd gelegd. In de Kerkvaders en -moeders komen christenen in aanraking met hun eigen roots . Je moet weten waar je vandaan komt om te weten wie je bent. De patristiek is voor het christelijke geloof ná zijn Bijbelse begintijd de periode bij uitstek dat het vorm werd gegeven. Deze formatieve periode betreft het vastleggen van de omvang van de Bij- bel (canon), de vorming van de christelijke ere- dienst (liturgie), leer (dogma’s over de Drie-ene God, Christus, de H. Geest, Maria), zeden (mo- raal), kortom het vormgeven van heel een chris- telijke leefwijze (religieuze cultuur) in wording. Zo werd in het patristisch tijdvak in belangrijke mate de verhouding met de Staat ‘uitgevochten’, eerst met een heidense, dikwijls vijandige Staat, later met een ‘christelijke’, maar vaak ook de Kerk tegenstrevende overheid. Er werd daar- naast noodgedwongen de confrontatie aange- gaan met een van oorsprong niet-christelijke be- schaving, met andere dan christelijke levensovertuigingen daarbinnen en last but not least met de moedergodsdienst waaruit de Kerk stamde, het Jodendom. De christenen waren in de eerste eeuwen van hun bestaan voortdurend bezig een plaats te zoeken ad intra : binnen de ei- gen kerkgemeenschap, en ad extra : in die brede samenlevingmet anderen. In die zin zijn de Kerk- vaders en -moeders voor christenen inderdaad de ouders in het geloof; zij legden belangrijke fundamenten van het christendom. In hoeverre kan het wordingsproces waarin zij zich bewogen, ons nu nog iets zeggen? Verschil in context We zagen in Deel II van deze reeks artikelen over de Kerkvaders dat de Orthodoxe traditie vooral de continuïteit tot op de dag van vandaag bena- drukt. In dit artikel kozen we voor de westerse opvatting, dat de Kerkvaders, het patristische tijdperk, voor Oost en West een beperkte perio- de in de geschiedenis van de Kerk omvat. Binnen deze zienswijze ligt er een iets zwaarder accent op de discontinuïteit binnen de geschiedenis van de christelijke theologie en spiritualiteit. Hierbij word ik geïnspireerd door wat ik ooit bij twee theologen tegenkwam: de anglicaanse priester Keith Ward ( Re-Thinking Christianity , 2007) en de bekende rooms-katholieke Hans Küng ( Het Christendom. Wezen, geschiedenis en toekomst , 1999/2009). Ward deelt de theologie in 6 stadia of zoals hij zegt ‘six major slices of history’ in, die hij in zijn her-overdenken van het christendom successievelijk behandelt en waarvan het laatste uitmondt in het heden of minstens in het zeer re- cente verleden. In de loop van die stadia van het christelijk geloof zijn er zowel continuïteit als Origenes van Alexandrië (Egypte, 184-253 n.C.), prent uit later tijden. (Foto: Wikimedia Commons).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=