Jaargang 64 Nummer 4

Pokrof 1 1 Tot 1599 kende zijn kerk getrouwde priesters. Onder druk van de missionarissen werd voor hen het verplichte celibaat ingesteld. De kloos- tertraditie is in de loop der tijd verloren gegaan, maar wordt de laatste jaren voorzichtig weer opgepakt. Kinderen worden meestal gedoopt als ze een maand of drie oud zijn. In westerse termen is dat dan de doop, het vormsel (de my- ronzalving) en de eerste communie in één plechtigheid, zoals dat ook in de Orthodoxe Kerk gebruikelijk is. De vastenperiodes zijn on- geveer als in de Orthodoxe Kerk: 50 dagen voor Pasen, 25 dagen voor Kerstmis, 8 dagen voor de Ontslaping van de Moeder Gods, drie dagen ter gedachtenis van de profeet Jona, die drie dagen in de buik van het zeemonster opgesloten zat. DeMoeder Gods is heel belangrijk voor de Tho- maschristenen, al spreekt vader Joseph liever van de Moeder van Christus en niet van de Moeder van God. De woensdag is altijd aanMa- ria gewijd en veel kerken in India hebben haar als patroonheilige. De kerkgebouwen vertonen Portugese, maar ook typisch Indiase kenmerken. Zo staat er op het kerkplein voor de ingang altijd een klein heiligdom. Hetzelfde zie je bij Hindoeïstische tempels. In de kerken zijn wel iconen, maar is geen iconostase. Er hangt meestal alleen een gordijn, dat open gaat tijdens het lezen van het Evangelie en het bidden van de eucharistische canon. Boven het altaar is vaak een kruis afge- beeld. Onderzoek Vader Joseph’s promotie-onderzoek is ook een bijdrage aan de herbronning die in zijn kerk gaande is. Hij behandelt de kerkvader Narsai. Deze woonde in de 5 e eeuw in het huidige Oost- Turkije. Hij heeft ‘memra’s’ geschreven, preken in dichtvorm, waarvan er nog 81 bewaard zijn en ook zogeheten ‘sogiata’, een soort van dialo- gen tussen personen (bv. tussen Jezus en de Fa- rizeeën, of tussen Maria en de aartsengel Ga- briël bij de Annunciatie, PB) over theologische thema’s. Ze zijn alleen in Syrische handschrif- ten tot ons gekomen. Vader Joseph heeft daar- bij vooral de christologie (theologie over de per- soon van Christus) vanNarsai onderzocht. Deze staat midden tussen die van Efrem en Af- rahat. We zien bij hem ook het begin van de in- vloed vanNestorius enDiodorus van Tarsis. Va- der Joseph noemt deze ‘dyofysitisch’ (van Grieks: duo , twee, en phusis , natuur), een theo- logische leer over de Godmens Christus die diens persoon uitdrukkelijk a.h.w. ziet samen- gesteld uit een goddelijke én een menselijke na- tuur. Nederland en India Vader Joseph is voorzichtig in zijn oordelen over Nederland. “Ik begreep soms niet wat mijn parochianen willen. Maar daar ga ik geen ruzie over maken”. In Kerala is de sfeer totaal anders. De kerken zijn vol. Er komen veel jongeren. Het is levendig. Dat is een groot verschil met Neder- land. Je voelt ook daar wel invloed van de wes- terse cultuur, o.a. omdat veel ambtsdragers een opleiding in het Westen hebben gehad. Hij vindt Nederlanders sociaal en behulpzaam en ziet dat als een erfenis van het christendom. Man en vrouw zijn in Nederland meer gelijk. Dat moet in India nog komen. De invloed van de secularisatie is in India nog niet groot, maar dat kan veranderen. Er is in de vrije pers van Kerala kritiek op de kerken. Maar dat is goed. Mistoe- standenmoetenworden aangepakt. Vader Josephwil graag weer terug (en is inmid- dels ook naar India teruggekeerd). Hij vindt het belangrijk weer dichter bij zijn familie te zijn. Hij hoopt dat hij ergens in het onderwijs aan de slag kanmet Syrische taal en literatuur. Paul Baars Oosterse kerk in Kerala met een klein tempeltje op het kerkplein.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=