Jaargang 62 Nummer 1

Pokrof 1 6 nen zijn. Hysop staat voor reiniging en nederig- heid en riet voor een positief toekomstbeeld. Op meerdere plaatsen in zijn Openbaring me- moreert Johannes een troon, waaraan hij in Openb. 20, 11de kleurwit toekent. AlleenDaniël 7, 9 suggereert een rode kleur, als hij zegt: Zijn troon bestond uit vlammen . Adam, de eerste die verlost werd bij Christus’ Nederdaling ter Helle, knielt aan de ene kant van de troon. Ook hij doet voorspraak voor de mens- heid, evenals Eva, de tweede die verlostwerd, aan de andere kant. Zij heeft haar handen uit eerbied bedekt, een gebaar dat aan het Byzantijnse hof- ceremonieel ontleend is. De slang die uit de muil van het tweekoppige monster komt, bijt in de blote hiel van Adam volgens Gen. 3, 15, waarin God de slang vervloekt: Vijandschap sticht ik tus- sen jou (de slang) en de vrouw, tussen jouw kroost en het hare, het zal jouw kop bedreigen en jij zijn hiel. 8 en 9 ] Twee groepen van zes apostelen tronen met respectievelijk Petrus en Paulus aan het hoofd.Mat. 19, 28: Jezus sprak tot hen: Voorwaar ik zeg U: bij de wedergeboorte, wanneer deMensenzoon zal gezeten zijn op de troon van zijn heerlijkheid, zult ook gij die mij gevolgd hebt, gezeten zijn op twaalf tro- nen en heersen over de twaalf stammen van Israël . Slechts 7 van de apostelen zijn benoemd: in scè- ne 8 : Andreas (?), Mat- theüs(?), Markus en Petrus, en in scène 9 Paulus, Johannes en Lucas. Allen houden een boek- rol in de hand. Merkwaardig is dat alleen Paulus een rood boek vasthoudt. Misschien ver- wijst dit boek naar zijn leer, die het fundament voor het chris- tendom vormt en afwijkt van de ‘oorspronkelijke’ vorm, zo- als die in Jeruzalem verkon- digd werd en die gestoeld was op de joodse wetten. Opvallend is dat twee van de apostelen in scène 8 en alle apostelen onder leiding van Paulus in scène 9 niet zijn afgebeeld als voor- sprekers voor de mensheid. Kennelijk benadrukt de icono- graaf hier opde eerste plaats de rol van de twaalf als tronenden naast Christus. 10 en 11 ] Volgens de inscrip- ties staan hier de rechtvaardi- gen: ( 10 ) de koninginnen (?), heilige mannen, koningen en profeten; ( 11 ) de heilige vrou- wen, woestijnvaders, heiligemonniken en heilige bisschoppen, die zich in hun voorbede aanslui- ten bij de figuren in de scènes 5 , 6 en 8 . Rechts-links Algemeen geldt in de iconografie dat de belang- rijkste figuur (of gebeurtenis) zich altijd in het midden bevindt. Rechts van hem of haar (voor u dus links) staat de hiërarchisch gezien op één na belangrijkste persoon en links de daaropvolgen- de. Deze rechts/links-symboliek gaat terug op de Bijbel. Christus was immers gezeten aan de rech- terhand van de Vader en de Goede Moordenaar hing aan de rechterkant van de gekruisigde Christus. Dit principe bepaalt de rangschikking van de hierboven besproken scènes. In het tweede artikel, te verschijnen in de volgende edi- tie (Pokrof 2015-2), wordt beschreven hoe dit principe ook een vervolg krijgt in met name het onderste gedeelte van de icoon waar rechts (voor de lezer dus links) het positieve en hoopgevende geplaatst is, en links (voor de toeschouwer rechts) het negatieve, het ‘sinistere’. Victoria van Aalst (A.A. Brediusstichting) en Annette Rijtma (kunsthistorica) Zes van de 12 medetronende Apostelen (uitsnede), hier die ter rechterzijde met aan het hoofd Sint-Paulus (scène 9).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=