Jaargang 55 Nummer 1

Pokrof 1 1 dichtbij wordt. De ontmoeting met Rembrandt was voor ons een feest, dat ons het hele leven bij zal blijven. Iconen Tegenwoordig schildert iedereen iconen. Je ziet het in Griekenland, Italië, Frankrijk, Rusland, Wit-Rusland en ook in België en in Nederland, zoals wij zagen toen we verscheidene kloosters en scholen in Nederland bezochten. Het is prachtig dat de kunstenaars zich tegen- woordig tot de geestelijke wereld van de iconen hebben gewend. Maar wat is dat voor toewen- ding? We weten dat de iconen geschilderd wer- den naar voorbeelden. De Stoglav (concilie in 1550, vert.) in Moskou verhief deze traditie zelfs tot algemene regel, die de icoonschilder voor- schreef zich aan te sluiten bij de ervaring van de “grote Griekse en Russische iconenschilders”. Maar, zoals Leonid Uspenskij benadrukt: “Dat je van oude voorbeelden getuigt, wil niet zeggen dat je ze letterlijk herhaalt.” De vraag rijst wat het iconenschilderen moet zijn, vandaag en in de toekomst: een eenvoudig kopiëren van de oude originelen, of oorspronke- lijke creativiteit? De vroegere kerkelijke kunstenaars waren dra- gers van de levende ervaring van generaties vóór hen. De traditie was voor hen geen letter die ‘let- terlijke’ en onvoorwaardelijke herhaling eiste, maar levende geest die iedere keer opnieuw moest worden hernomen en die zijn adequate uitdrukking moest vinden. Hoe kun je tegen- woordig de icoonschilderkunst in het formele kader houden van de kunst uit de 10 e en 11 e eeuw? De historische feiten wijzen uit dat een hechte organische traditie de uitingen van de cre- atieve geest niet in de weg staat, maar, integen- deel, in de religieuze kunst bijdraagt tot groei in diepere zin. En dan, als de creativiteit wordt ver- vangen door het kopiëren, dan komt dat niet doordat ze door de traditie wordt begrensd, maar doordat haar krachten uitgeput raken. In perio- den dat de creativiteit een organische uitbeel- ding was van het religieuze leven, deden de strenge canons waardoor haar manifestatie werd beperkt, daar geenszins afbreuk aan. Wanneer je kennis maakt met de kerkelijke kunst van de middeleeuwen, dan word je getrof- fen door de veelvormigheid van de schilderkun- stige procedés, en door de vrije uiting van de cre- ativiteit, en dát binnen de grenzen van een volle- dig omschreven wereldbeschouwing. In het verleden waren er regels die door de gemeenschap waren voorbereid. Tegenwoordig zijn die er niet. Voor de massale uiting van de religieuze kunst zijn nergens geschikte regels. De creativiteit van afzonderlijke personen kan nooit volwaardig zijn als zij geen organische ver- binding heeft met een omgeving die haar voedt en bezielt. Daarom kun je voor de laatste vier eeuwen geen enkel voorbeeld aanwijzen van religieuze kunst die authentiek kerkelijk is en hoogstaand in artistieke zin. En toch willen we ook de overtuiging uitdrukken dat de begonnen ‘wending’, al is het nog het uiterlijke kopiëren van oude canonieke iconen, een serieus proces is dat perspectieven biedt. De balans opmakend van onze reis: toen we in Egmond weemoedig afscheid namen van pater Gerard en de andere broeders, droomden we van het verdere werk in de toekomst, van een gelijk- tijdige tentoonstelling van de school Svjatogorie en Nederlandse iconenschilders in het jaar 2010, waarbij dan ook een masterclass zou kunnen worden gehouden voor wie dat wensen, zowel volwassenen als kinderen. Ik bedank u voor de warme ontvangst en wens voor u de goddelijke zegen voor uw weldadige werk. Rostislav Girvel Eén van de deelnemers aan de workshop tekent zijn favoriete icoon na. (Foto: Agatha Sloot)

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=