Jaargang 55 Nummer 1

Pokrof 1 0 senteren we in Nederland. Het is werk van de school voor iconenschilderen Svjatogorie die bij de Kazanskij Sobor hoort, en bij het Instituut voor Orthodoxe iconologie in St.-Petersburg. Oprichter van de school is Rostislav Martin- ovitsj Girvel, directeur van het instituut en pro- fessioneel icoonschilder. Dat ik de kinderen les zou geven tijdens de ten- toonstelling, werd door een pedagoog op het symposium in kasteel Hernen op de dag van de opening van de tentoonstelling voorgesteld. Het werk van deelnemers van alle leeftijden, zowel van groten als van kleinen, wekte grote belangstelling bij volwassenen en kinderen. Nederlandse schoolkinderen van 10 tot12 jaar namen deel aan de masterclass , die door mij werd gegeven. De kinderen schilderden met grote interesse het werk waar ze van hielden, en waar- mee de huizen moesten worden versierd. Op de vraag “Wie wil werken bij R.M. Girvel?”, zeiden allen ja. Volgens ons zijn de kinderen zowel in Duitsland en Nederland als in de hele wereld talentvol wanneer ze de juiste opdracht krijgen; dan zal de respons onverwacht en interessant zijn. Creatief onderwijs moet bij kinderen op drie- à vierjarige leeftijd beginnen – zo lang het kind nog in beelden denkt en de behoefte heeft om aan die beelden gestalte te geven. Rembrandt We waren in het vaderland van Rembrandt en in het Rijksmuseum in Amsterdam. Met voorbij- gaan aan andere schilders haastten we ons naar de meester van het betoverende licht. Vergeleken met Rembrandt zijn de andere Europese en Nederlandse meesters eigenlijk maar theatervoorstellingen. De dingen en figu- ren zijn in een rechthoekige ruimte neergezet op een toneel met een open doek. Ze geven beteke- nis, en vertellen. In Rembrandt nemen de voor- stellingen en schouwspelen van de Europese schilderkunst hun einde. De schilderkunst van de rijpe Rembrandt wordt al gauw onzichtbaar, en omdat zij in haar geheel niet zichtbaar is, laat zij de toeschouwer aan de oppervlakte geen gelaatstrekken, kantwerk, of plooien in het fluweel zien; alles wordt bijeen genomen en gevoerd naar een toverachtig licht. Het is alsof Rembrandt oud werd geboren. Het lijkt of ouderdom en blindheid de thema’s zijn die hem steeds bezighouden: ‘De blinden van het Oude Testament’, hun blindheid en genezing, de blinde Homerus, de naamloze blinde oude men- sen. Maar het gaat niet om de onderwerpen. Het gaat om de algemene vraag naar blindheid en kunnen zien, over het zichtbare en het onzicht- bare, waardoor de schilderkunst van Rembrandt is gevoed, met zijn gezichten met de vervreemde blikken die het uiterlijke niet zien, met zijn onwerkelijke handen die de wereld op de tast verkennen. Zolang de mens ogen heeft, en zolang deze zien, kan hij voor al het overige vrij zijn van de inspanning om te zien; het lijkt erop of hij die niet nodig heeft. Maar bij Rembrandt zijn niet alleen de mensen, maar – lijkt het – ook de bomen bezig met de vraag van het zichtbare en het onzichtbare. En wat interessant is: bij deze armzalige, deze geheel sterfelijke schepping voelt Rembrandt zich goed. Hij voelt zich goed, omdat hij iets te weten is gekomen. En hij komt nog meer te weten. Men praat met hem, en hij luistert en hij leeft en hij zal altijd luisteren. Het stille vuur verbreidt zich steeds breder, als een avondlicht. Het verzengt niet, maar verwarmt; het heeft aantrekkingskracht. In de afbeeldingen van Rembrandt merk je dat het aanwezige afwezig is. Er is een of ander geheim dat in staat is uit de onzichtbaarheid iets ongeziens te halen, het maakt de toeschouwer onrustig, zweept zijn verbeelding op en de toe- schouwer kan niet onverschillig voorbij gaan aan die grote schilder van menselijke zielen. Het komt me voor dat Rembrandt begrijpelijk is voor alle aardbewoners, voor wie hij vertrouwd en Rostislav M. Girvel toont tijdens zijn lezing op het sym- posium ‘Creatieve Katechese in Oost en West, Kind en Geloof’ tekeningen door Russische kinderen in de icoon- schilderschool ‘Svyatogorie’ gemaakt. (Foto: Chris van Dartel)

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=