Jaargang 54 Nummer 5

Pokrof 6 De Vereniging van Cultuur en Ontwikkeling van Oudgelovigen in Estland gaf in 2006 een kort historisch overzicht uit over de Oudgelovigen in Estland: G. Ponomarjova/ T. Shor, The Oldbelievers of Estonia. A brief Historical Survey (Tartu 2006, ISBS 9949- 13-598-2). De uitgave is in het Ests, Russisch en Engels. Naast een korte beschrijving van de geschiedenis van Oudgelovigheid in Estland worden de tien huidige gemeenschappen van Oudgelovigen apart beschreven. Oudgelovigen Estland is een land met een gemengd Ests-Rus- sische bevolking. De Oudgelovigen horen bij het Russische deel. Zij vormen een afsplitsing van de Russisch-orthodoxe kerk. De Oudgelovi- gen wezen de hervormingen die patriarch Ni- kon in de 17e eeuw doorvoerde af. De eerste uit Rusland gevluchteOudgelovigen vestigden zich eind 17e eeuw in Noord-Estland en begin 18e eeuw in Zuid-Estland. Ook in Estland was het lot van de Oudgelovigen er een van vervolging. Dit is ook de reden dat hun geschiedenis voor dit boek aan de hand van aangiftes, rechtsza- ken en repressieve wetgeving werd gereconst- rueerd. In de 18e eeuw werden er houten ge- bedshuizen in een aantal steden en dorpen gebouwd. Begin 19e eeuw leefde in Zuid-Est- land in negentien dorpen in het district Derpte zo’n 3000 Oudgelovigen. In de stad Derpte zelf leefden er zo’n 150. Nicolaas I Tijdens de regering van Nicolaas I , 1825-1855, werden niet alleen deOudgelovigen in Rusland, maar ook die in de Baltische landen streng ge- controleerd; hun aantal werd bijgehouden, ze mochten geen nieuwe gebedshuizen bouwen en oude werden gesloten. Hoewel de situatie na tsaar Nicolaas I iets beter werd, mochten de Oudgelovigen pas in 1883 weer gebedshuizen (her)bouwen. Groei Vanaf 1880 vestigden zich steeds meer Oudge- lovigen in de buurt van Narva waar de lichte in- dustrie inmiddels floreerde. De kapitalistische ontwikkeling die inzette, was gunstig voor de Oudgelovigen; de gemeenschappen van Oudge- lovigen in de steden groeiden. Begin 20e eeuw werden twee belangrijke wetten voor de Oud- gelovigen aangenomen, aangaande religieuze tolerantie (1905) en aangaande de organisatie van Oudgelovige gemeenschappen (1906). Van 1907 tot 1913 werden zes gemeenschappen ge- registreerd. De Oudgelovigen konden in toene- mende mate deelnemen aan het politieke en so- ciale leven van Estland. Erkenning en vervolging Hoewel ook hun economische omstandigheden sterk verslechterden door de EersteWereldoor- log, werden de Oudgelovigen met de onafhan- kelijkheid van Estland (1920) een erkende na- tionale en religieuze minderheid. Rond 1926 waren er 10.000 Oudgelovigen in Estland. De jaren ’30waren een tijd van herbouw en nieuw- bouw van gebedshuizen, maar de Tweede We- reldoorlog gaf de Estse Oudgelovigen opnieuw een flinke klap. Zij werden door zowel de nazi’s als de Russische sovjets vervolgd en hun huizen werden genationaliseerd. De wederopbouw na de oorlog verliep moeizaam. Pasmet de onafhankelijkheid vanEstland (1991) kregen de Oudgelovigen weer mogelijkheden. In 1995 hervatte de Unie van Oudgelovige Gemeen- schappen van Estland haar werk. Momenteel zijn er zo’n 15.000 Oudgelovigen in Estland. Maar ook de Oudgelovigheid heeft te lijden onder de algehele secularisering. Er zijn maar weinig voorgangers enze zijnmeestal oud; de jeugdgaat alleen op feestdagen naar de kerk en de oude tra- dities worden niet meer gehandhaafd. En dat brengt mij op het grote nadeel van dit prachtig uitgegeven naslagwerkje: wat dieOud- gelovige tradities zijn, wordt niet inzichtelijk. Het boekje is slechts een opsomming van na- men, jaartallen en feiten en biedt daarnaast een aantal mooie en illustratieve foto’s. Josephien van Kessel Oudgelovigen in Estland

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=