Jaargang 54 Nummer 2

POKROF 13 Het verhaal vertelt dat Jezus veel hield van Marta en Maria en hun broer Lazarus die in Betanië woonden. Toen Jezus hoorde dat Lazarus ziek was, bevond hij zich aan de andere kant van de Jordaan. Het bevreemdt te lezen dat Jezus ondanks zijn liefde voor Lazarus toch twee dagen bleef wachten voordat hij naar hem op weg ging. Terwijl Maria en Marta hun hoop op Jezus had- den gesteld - Hij zou Lazarus wel genezen - wacht Jezus en merkt alleen op: Deze ziekte is niet ten dode, maar tot eer van God, opdat de Zoon van God verheer- lijkt wordt. Zo aan het begin van dit verhaal een onbegrijpelijke uitspraak, maar aan het einde licht de betekenis ervan helder op. Wanneer Jezus dan eindelijk in Betanië aankomt, hoort Hij van Marta, die hem tegemoet ge- sneld is, dat Lazarus al overleden is en “al vier dagen” in het graf ligt. Het verdriet van Marta om het overlijden van haar broer is duidelijk in haar woorden te horen, maar ook de kracht van haar geloof: “Als u hier was ge- weest, Heer, zou mijn broer niet gestorven zijn. Maar zelfs nu weet ik dat God u alles zal geven wat u vraagt” 1 . Maria zal later herhalen: “Als u hier was ge- weest, Heer, zou mijn broer niet gestorven zijn”, maar bij haar ontbreekt wat Marta wel heeft: het geloof in de kracht van God en het vertrouwen in Jezus. Dat ergert Jezus, evenals het gewee- klaag van “de Joden die bij haar waren”. Weeklacht zonder geloof dat God zelfs door de dood heen alles nieuw kan maken, stuit bij Jezus op ergernis. De openheid en het geloof dat Marta uitspreekt, maken een geloofsgesprek tussen Marta en Jezus mogelijk. Marta gelooft, door haar verdriet heen, dat Jezus de opstanding en het leven is, de messias, de Zoon van God. Het is dit geloof dat leven brengt, door de dood heen. Wie gelooft zal nooit sterven. Op dit geloof komt het aan. Jezus vraagt het nog eens expliciet aan haar: “Geloof je dat, Marta?”. En Marta bevestigt haar geloof, ondanks haar gebrokenheid; “Ja Heer, ik geloof dat u de messias bent, de Zoon van God”. Het verhaal van Lazarus stelt ook aan ons deze vraag: Geloof je dat Jezus de opstanding en het leven is? Geloof je dat de kracht van God sterker is dan de dood? Geloof je dat God je zozeer lief- heeft dat Hij de dood en alles wat daaraan verwant is, teniet doet en je opnieuw tot leven wekt? En ook nog: geloof je dat, niet alleen wanneer alles goed gaat, maar ook wanneer de duisternis je omhult en je geen leven meer waarneemt, geen perspectief op vernieuwing? Opvallend is dat het Marta is aan wie een bevestiging van haar geloof gevraagd wordt, terwijl het om Lazarus gaat. “Wie in mij gelooft zal nooit sterven”, zei Jezus. Gaat het dan niet om het geloof van Lazarus? Kennelijk bevat het geloof van een ander, in dit geval Marta, de kracht om leven te schenken aan wie in dood en duisternis is. Het geloof in Jezus als de opstanding en het leven schenkt daardoor niet alleen aan onszelf het leven, maar ook aan hen die wij lief- hebben en die geen perspectief op leven meer zien. Beseffen wij de kracht die in ons geloof beslo- ten ligt? Het verhaal van de opwekking van Lazarus lijkt bij een eerste lezing een heel intiem verhaal van een klein groepje mensen dat treurt om het verlies van een dierbare. Bij tweede lezing ech- ter wordt duidelijk dat in het verhaal hoop en toekomst beslo- ten ligt voor heel de mensheid. Het gebed dat Jezus tot zijn Vader richt bij de opening van het graf opent dat perspectief op heel de mensheid. “Vader, ik dank u dat u mij hebt verhoord. U verhoort mij altijd, dat weet ik, maar ik zeg dit ter wille van al die mensen hier, opdat ze zullen geloven dat u mij gezonden hebt.” Hij weet dat het nieuwe leven dat mensen in het geloof toevloeit, alleen ontvangen kan worden door het geloof in Hem als de door God gezonden mes- Op Lazaruszaterdag, de zaterdag voor Palmzondag, wordt in de Byzantijnse liturgie de opwekking van Lazarus gevierd. Johannes 11, 1-54 verhaalt hoe Lazarus, wiens naam ‘God heeft geholpen’ betekent, door Jezus uit de doden werd opgewekt. Geloof je dat? Gel 1 Bijbelcitaten: NBV, © NBG 2004, tenzij anders aangegeven.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=