Jaargang 53 Nummer 3

POKROF 3 Sterk geloof En toch, ondanks het gevoel dat zijn kerk van de oorspronkelijke tradities is afgedwaald, blijkt nastavnik Vasilij fier op zijn wor- tels, op zijn geloof. Meer dan eens benadrukt hij de aanwezig- heid en de noodzaak van een “goed, sterk en krachtig geloof” bij zijn gelovigen. Staand bij het doopbekken, een grote vaalgroe- ne ronde ton van ongeveer een meter doorsnee en anderhalve meter hoog, vertelt hij hoe iede- re dopeling, volwassen of kind, er in ijskoud water wordt onderge- dompeld. “Het water moet koud zijn en de kracht van het geloof trekt de dopelingen er doorheen. Ook longlijders gaan daarin. We hadden pas nog een astmapatiënt die onwel werd, maar we hebben hem met medicijnen weer op de been geholpen. Voor een baby met een hartafwijking hebben we een uitzondering gemaakt en er één emmer warm water bij ge- daan.” De nastavnik oogt trots. Hij lacht breeduit. Een andere opmerkelijke, niet minder afschrikwekkende prak- tijk is het eten van beschilderde overjarige paaseieren die met Pasen worden weggelegd en pas een jaar later geconsumeerd. “Kijk, dit paasei”, vertelt de leider van de Maria Pokrofparochie, “je kunt het gewoon bewaren. Het gaat niet kapot. Met het volgende paasfeest kun je het zo opeten. Ik heb zelf ook een van die een jaar oude eieren genuttigd. Niets aan de hand, het smaakt alleen iets anders. We hebben een familie die ze pas na twee of drie jaar eten. Ze hebben een goed, sterk geloof.” Kruisen blijken verschillend voor mannen en vrouwen, voor kinde- ren, volwassenen en ouden van dagen. Dragen de levenden meta- len exemplaren, de doden krijgen enkel een houten kruis. Immers, niemand neemt iets mee uit dit tijdelijke naar het eeuwige leven, dus alles wat het graf in gaat moet vergaan. Vasilij Vasilivitsj toont een vroeg 19e-eeuws zangboek. “Het is heel moeilijk te leren. We gebruiken een toonladder met zes noten en de 120 tekens boven die noten geven het volume en de lengte van de toon aan.” De nastavnik brengt enkele bladzijden ten gehore. Luid en zacht, recitatie- ven. Hypnotiserende zang klinkt in zijn kleine kantoortje. “Deze manier van zingen komt uit Byzantium”, doceert hij, maar als je niet op de woorden let, kan het ook een boeddhistische monnik of een sjamaan uit Siberië zijn. Zang, eerder een mannen- dan een vrouwenzaak, is heel erg be- langrijk in het kerkelijke leven. “Waarom?” Dat kan nastavnik Vasilij niet zeggen. “Nu, dáárom. Het is onze traditie.” Te modern Ook in een kerk, waar mannen links en vrouwen rechts in de kerk staan en zitten, en waar men bij uitstek put uit oude tra- ditie, leeft het besef dat moderni- teit en kerkelijke vernieuwing niet per se slecht zijn. De voor- ganger van de Maria Pokrof gaat zeker met zijn tijd mee. Daarvan getuigt naast zijn mobieltje ook het verlangen naar een kerk- structuur die het kerkelijke ge- halte van de priesterloze Oud- gelovigenkerk moet verhogen. De laatste vijftien jaren zonder communisme hebben intussen nieuwe dilemma’s geschapen. Zo blijkt Vasilij Vasilivitsj niet heel gelukkig met de keuzes die hij moest maken rond zijn privé- leven. Lachend: “Mijn gemeente kan me slechts een klein salaris geven, dus heb ik mijn vrouw er op uit gestuurd om te gaan wer- ken.” Het blijkt toch vooral de bravoure van de boer met kies- pijn, want op de lach volgt een diepe zucht en de ogen staan droevig. Ook de oudgelovige nastavnik uit Jekabpils moet bui- gen voor de eisen van de nieuwe tijd, terwijl geloof en traditie anders leren. Frans Hoppenbrouwers Frans Hoppenbrouwers is studiesecretaris bij de stichting Communicantes. Hij reist veelvuldig naar de Baltische landen en andere landen in die regio. Nastavnik Vasilij Vasilivitsj van de Oudgelovigenkerk te Jekabpils in Oost-Letland met het 19e-eeuws liturgisch boek (foto: F. Hoppenbrouwers).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=