Jaargang 49 Nummer 3

POKROF 8 Verheug u, onbevlekte Moeder van God, gij die de wereld voortreffe- lijkere genadegaven geschonken hebt dan de duif die de tak droeg (vgl. Gen 8,11): gij hebt het Woord van de Vader in uw schoot ont- vangen als de dauw die neerdaalde op de wollen vacht (vgl. Re 6,36- 38). Verheug u, onbevlekte Moeder van God, geestelijke tempel en woning van het onuitspreekbare Woord, want in u sloeg het Woord dat naast de Vader zetelt op onuitsprekelijke wijze zijn tent op, het kind Emmanuel (vgl. Jes 7,14 en Mt 1,23), om met ons te zijn, de onbe- grensde God. Verheug u, onbevlekte Moeder van God, geestelijke oosterkim van de Zon der gerechtigheid, die omwille van de tedere ontferming van de Heer God - die licht deed opgaan voor hen die in duisternis zaten - zich in pracht aan ons getoond heeft op de weg van de vrede (vgl. Lc 1,78-79). Verheug u, onbevlekte Moeder van God, aardse serafijn, want Hem naar wie de zesvleugelige serafijnen niet durfden opzien, maar voor wie zij hun gelaat verborgen door zich met hun eigen vleugels te bedekken (vgl. Jes 6,2) - die hebt gij vandaag zonder door vuur te wor- den verteerd in uw onvergankelijke schoot bevat en gedragen. Verheug u, onbevlekte Moeder van God, lichamelijke cherubijn, want Hem op wie de vurige en veelogige cherubijnen hun blik niet ver- mochten te vestigen in het schrikwekkende vuur der Godheid, die draagt gij vandaag als klein kind in uw armen - het alles overtreffen- de schaduwloze en eeuwige Licht om wie de vurige legerscharen der onsterfelijken vol bewondering en ontzag in verrukking verkeerden. Verheug u, onbevlekte Moeder van God, wollen vacht die niet nat werd en die Gideon van te voren zag (vgl. Re 6,36-38), want de Dauw der onsterfelijkheid is uit de hemel neergedaald, heeft u tot zijn woning genomen en zich uit u verspreid om heel de wereld te door- drenken - de wereld die u met welluidende stem prijst met lofzang en uitbundige vreugde. Een zekere Zacharias, die van 855 tot 877 Katholikos der Armeniërs was, is een van de voornaamste auteurs uit de vroegmiddeleeuwse Armeense literatuur. Hij staat bekend om een groot aantal exegetische werken waarin hij met name de Evangelies en het Hooglied becommentarieert, maar nog meer om zijn commentaren op de feesten van het liturgisch jaar. Deze hebben vooral de vorm van liturgische preken. Er zijn helaas geen uitgaven beschikbaar van Zacharias' werken, behalve dan de editie van een homi- lie over de Boodschap van de engel Gabriël aan Maria. De tekst is gepubliceerd door M. van Esbroeck in het tijdschrift van de Venetiaanse Mechitaristen, Handes Amsorya 101 (1987) 487-503, samen met een Franse vertaling die helaas wemelt van de fouten en slordigheden. Zacharias' homilie is een zorgvuldig gecomponeerde tekst, uitermate bloemrijk van taal, vol van bijbelse toespelingen, rijk aan drama en dynamiek. De homilie heeft een uitgesproken liturgisch karakter, in de zin dat hij niet zozeer catechetisch of exege- tisch is dan wel een retorische viering inhoudt van het mysterie van de menswording. Het hier vertaalde fragment behelst de laatste passages van de tekst die één lange, rit- mische lofzang op Maria als Moeder van God vormen. Het geheel ademt de sfeer van een blijde viering, vol van traditionele theologische frasen en liturgische beelden. Kees den Biesen Armeense lofzang op de Moeder Gods g r Armeense kerk met boven de ingang Maria met Jezus

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=