Perspectief 2019-45

Perspectief 6 Persoon in gemeenschap Zizioulas gelooft dat alleen God het ware persoon-zijn bezit. God is zelfs drie personen, in een eenheid die volmaakte gemeenschap is. Eén persoon is geen persoon. De Vader wordt bewoond door de Zoon en de Geest en omgekeerd. In een voortdurende extatische liefdes beweging van de een naar de ander toe, nooit weerhouden door scheiding en afstand in tijd en ruimte, nooit gekluisterd aan en begrensd door het eigen ‘ik’. Zij schenken elkaar wie ze zijn: de onmisbare, onvervangbare partner in hun relatie. Gij zijt mijn Zoon, zegt de Vader en de Zoon zegt: Gij, mijn Vader. Het absolute, het uiteindelijke zijn is niet ‘iets’, maar Iemand. Er is geen zijn, er is niets goddelijks nog achter de personen van God. Het ultieme zijn is persoonlijk, is relationeel. Dat ultieme zijn is volkomen één, zeker, maar de andersheid maakt er eveneens ultiem, ontologisch deel van uit. Dat heeft geweldige consequenties. Alleen vanuit God valt te ontdekken wat een ware persoon is. Dat wordt dus een theologie van boven in plaats van beneden! De Schrift en de liturgie tonen ons een God die vrij is. Hij schept. Waarom? Er is geen daarom. Hij had ook niet kunnen scheppen. Zijn roepen en scheppen heeft geen andere grond en geen diepere reden dan zijn vrije wil en zijn liefde. Niets is er waaraan God moet gehoorzamen, ook niet aan wetmatigheden van zijn eigen natuur. Zelfs zijn eigen zijn is door Hemzelf persoonlijk gewild. Liefde en vrijheid zijn dus kenmerkende bestanddelen van de uiteindelijke werkelijkheid. Dat is andere koek dan een ideaal, gedoemd om te sneuvelen, of iets dat tussen je oren zit. Zonder liefde en vrijheid is iets niets. Alles wat is, heeft dus als uiteindelijke oorzaak Iemand en niet een iets. Alles wat is en ieder die is, is in vrijheid en liefde gewild. De mens is geroepen persoon te worden, beeld en gelijkenis van God in hoe Hij is: persoon in gemeenschap. Omwille van heel de schepping wordt de mens geroepen om in vrijheid en liefde te antwoorden op die goddelijke scheppende roep, uit zichzelf te treden, zichzelf te overstijgen, weg uit de beslotenheid van zijn ik; weg uit de dood. Verbonden met al wat anders is ontvangt hij wie hij is van de ander en bevestigt de ander erin om te zijn wie hij is. Heel de schepping, waarmee hij onlosmakelijk verbonden is

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=