Perspectief 2018-42

2018-42 Prof. Dominique Jacquemin 7 aan dat de beslissingen in de eerste plaats betrekking hebben op het afbouwen of stop- zetten van de behandeling (45%), wat in 18% van de gevallen tot een sneller overlijden leidt. Iets minder dan 7% van de beslissingen voor het afbouwen of stopzetten van de behandeling wordt in overleg met de betrokken patiënten genomen. Beslissingen om geen nieuwe behandeling op te starten of om deze af te bouwen (dosissen te verminde- ren) komen vaker voor bij mensen onder de 40 jaar. Slechts 1,5% van de patiënten die niet bekwaam waren om te beslissen over de stopzetting van de behandeling, hadden vooraf schriftelijke richtlijnen opgesteld. 2.2 Verwachtingspatroon tegenover de geneeskunde en het levenseinde Een ander contextueel element waarmee we rekening moeten houden is de plaats die velen aan de geneeskunde geven. Zoals we het elders 4 beschreven, krijgt de geneeskunde steeds meer een bemiddelingsfunctie: van haar is het geluks- of ongeluksgevoel van het individu afhankelijk. Men verwacht van de geneeskunde een leven «zonder grenzen», in harmonie met wat men verwacht op fysiek en psychisch vlak. Wee de geneeskunde die dit beeld niet waarmaakt, wee de zieke indien de geneeskunde zijn vraag niet beantwoordt. Deze bijzondere relatie met de geneeskunde heeft een impact op het beslissingsproces en houdt het risico in dat men op het terrein van de vraag en/of van de therapeutische voorstellen in excessen vervalt. Als er vraag is om zijn leven te verbeteren, wat legitiem is, kan men zich afvragen: ‘tot hoever’ en ‘met welke middelen’? Het is zeker deze illusie van grenzeloosheid die de sa- menleving ons voorspiegelt die riskeert zoveel mensen «ongelukkig» te maken omdat de realiteit met deze droom niet overeenkomt. Maar wie is er vandaag nog op een spontane, serene, natuurlijke wijze gevormd? We zouden er nog aan kunnen toevoegen: op een «normale», gestructureerde, begrensde wijze? Leven we niet vaak in een wereld die ons laat geloven dat alles mogelijk is of zou moeten zijn? Wordt alles wat het leven dwars- boomt, niet vlug als een «ongeluk» beschouwd; zeker als het leven niet loopt zoals voorzien of als iets niet gebeurt binnen de voorziene tijdsspanne. 2.3 Het wettelijk kader voor euthanasie Tot slot, ook al moet men dit contextueel element niet overdrijven, kunnen we niet voor- bijgaan aan de Belgische euthanasiewet die sinds 2002 onder strikte voorwaarden

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=