Perspectief 2018-41

Perspectief 36 Dr. Ton van Eijk Vervolgens verklaren zij waarom zij het gewenst vinden wezen en zending op deze manier te formuleren: De tijdsomstandigheden maken deze taak van de kerk dringender dan ooit om te bereiken, dat alle mensen, nu zij door velerlei sociale, technische en culturele banden hechter met elkaar verenigd zijn, ook hun volledige eenheid in Christus zullen vinden. De auteurs stellen vast dat de wereld zich steeds meer naar de eenheid beweegt, achten dit een ‘teken van de tijd’ en dat is de reden waarom ze het in de ecclesiologie tot dan toe niet gangbare begrip ‘sacrament’ vervoegen met ‘vereniging’ en ‘eenheid’. Aan een technologische en politieke eenheid die de tijd kenmerkt moet een religieuze (‘vereniging met God’, ‘in Christus’) beantwoorden; of beter nog: de eerste legt de bedding voor de tweede. In Uppsala klinken soortgelijke woorden: De Kerk durft van zichzelf te zeggen dat zij het teken is van de komende eenheid van de mensheid. En ook hier wordt op een groeiende eenwording van de wereld gewezen: Gods woord getuigt van de eenheid van de schepping en van de eenheid van alle mensen in Christus. Wij christenen, die deze eenheid vaak hebben ontkend, constateren hoe, door wetenschap en technologie, de wereld door banden van onderlinge afhankelijkheid samenhangt. Daardoor worden de volken zowel bedreigd als van elkaar afhankelijk gemaakt. Verschillen tussen Vat. II en de Wereldraad zijn er ook: de eerste schatte de heilskansen van de moderne wereld positiever in dan de laatste die daarin ook negatieve tendensen aan het werk zag. Ook Leo Koffeman wijst daarop. Bovendien vermijdt de Wereldraad de term ‘sacrament’ en zal dat blijven doen. Hij kiest voor het minder beladen woord ‘teken’. (Daarover dus straks meer).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=