Perspectief 2017-35

Perspectie 58 Prof. Dr. A.H.M. (Fred) van Iersel Allereerst de vraag: Wie is vreemdeling? Juist het zojuist al genoemde Bijbelboek Exodus daagt ons in een eerdere passage uit om even een stap terug te doen in onze reflectie. Want bezien met Joodse ogen zijn wij zelf zoals we hier bijeen zijn, als niet-Joden, in theologische zin zelf de vreemdeling. In Ex.12 lezen we: “De HEER sprak tot Mozes en Aäron: ‘Voor het paasmaal gelden de volgende voorschriften. Geen buitenlander mag eraan deelnemen. Maar een slaaf die u gekocht en besneden hebt, mag wel van het paasmaal eten. Vreemdelingen en dagloners mogen er echter niet aan deelnemen. Het moet in één en hetzelfde huis gegeten worden, niets van het vlees mag u buitenshuis brengen en gee n * been van het lam mag u verbrijzelen. Heel de gemeenschap van Israël moet het vieren. Wil een vreemdeling die bij u woont voor de HEER het paasmaal vieren, dan moet hij eerst alle mannelijke leden van zijn familie laten besnijden. Dan mag hij het vieren, omdat hij als een geboren Israëliet geldt. Maar een onbesnedene mag er niet van meeëten. Voor de geboren Israëlieten en voor de vreemdelingen die bij u verblijven, gelden dezelfde voorschriften.’ Kortom: een vreemdeling mag, ja moet, volgens dit voorschrift worden buitengesloten uit het heilig ritueel waarin het uitverkoren volk herdenkt hoe het door de Heer uit knechting bevrijd is.” Wij zijn zelf vreemdeling In eerste instantie is het slechte nieuws dus: deze passage uit de Bijbel gaat ook over ‘onszelf’, christenen uit de gojim . Wij zijn immers christenen die weliswaar in godsdiensthistorische zin Joodse bronnen en wortels hebben zoals deze tekst, en die bronnen en wortels ook erkennen - want we hebben ten slotte het Oude of Eerste Testament in onze canon omdat we een volstrekte discontinuïteit tussen Oude Testament en Nieuwe Testament afwijzen, maar we zijn wel afkomstig uit de gojim , uit ‘de volken’ in Joodse zin. ‘Wij’ zijn dus die vreemdeling. We behoren namelijk niet tot het eerste uitverkoren volk van God. We horen er theologisch gezien, vanuit Joods perspectief in zekere zin niet bij – wel als mens, gelukkig – maar niet als gelovige. We zijn uitgesloten van het eerste volk van God en op zijn best zijn we laatkomers in de heilsgeschiedenis. En hoewel die religieuze uitsluiting voor ons misschien vervelend is, moeten we die respecteren. Want enige deemoed past ons wel als christenen te meer na een lange geschiedenis van christelijk antisemitisme, een geschiedenis ook van ontkenning van de blijvende betekenis en waarde van de joodse godsdienst of van een ghettoiserende

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=