Perspectief 2016-31

Perspectief 14 Ds. Trinette Verhoeven De aandacht blijft interkerkelijk en vooral historisch. Hoofdstuk drie zoomt in op de historische situatie van de lutherse reformatie en de katholieke reactie. Het verhaal kan tegenwoordig gezamenlijk verteld worden. En dat is winst. Hoofdstuk drie geeft een helder verhaal waarin duidelijk wordt hoe rooms – katholieken en lutheranen beiden hun posities in tegenstellingen definieerden. De aandacht in hoofdstuk drie gaat uit naar de begintijd van de lutherse reformatie, om daarna de aandacht te richten op de contrareformatie en met een grote stap op het tweede Vaticaans concilie. De geschiedenis wordt beschreven vanuit de verschillen. Bij Trente gaat het om Schrift en traditie, rechtvaardiging, de sacramenten en pastorale hervormingen. Trente is een antwoord geweest op wat men toen ervoer als protestantse dwalingen. Als de aandacht vervolgens wordt gericht op het Tweede Vaticaans Concilie dan gaat het om de theologie van kerkelijke gemeenschap. Voor onze vragen naar de missionaire opdracht en de winstpunten die daarop te behalen zijn komen wij in hoofdstuk drie nog niet tot nieuwe inzichten, of het moet zijn dat de belijdenis dat katholieken zich in een werkelijke, zij het onvolkomen gemeenschap bevinden die Jezus Christus belijden en gedoopt zijn, ons verder helpt. Oecumene als deel van het kerkelijke leven. Hoofdstuk 4 is opnieuw historisch gekleurd. De aandacht gaat met het oog op de herdenking van 1517 in eerste instantie uit naar de theologie van Maarten Luther. De thema’s die gekozen zijn concentreren zich op de thema’s die geleid hebben tot controverse: rechtvaardiging, eucharistie, ambt en Schrift en traditie. Over de thema’s wordt gesproken door de bril van de verschillen tussen de beide kerkgemeenschappen. De vragen naar de maatschappelijke context zijn niet aan de orde, ook de historische niet. Het hoofdstuk begint met de rechtvaardigingsleer. Het grote verschil in rechtvaardigingsleer ligt volgens het document in de persoonlijke verantwoordelijkheid van mensen voor hun daden. Katholieken stelden (ten tijde van Trente) dat de gerechtvaardigde betrokken moest zijn bij het ontplooien van de genade in zijn of haar leven. (FCTC 120) Katholieken wilden ook de heiliging benadrukken. Op dit terrein is er winst geboekt. Zowel katholieken als lutheranen belijden: “Door genade alleen, in Christus’ heilswerk en niet vanwege eigen verdienste van onze kant, zijn wij aanvaard door God en ontvangen wij de heilige Geest, die onze harten vernieuwt en ons bedeelt met en oproept tot goede werken. (FCTC 124) De winst is behaald als een oecumenisch tegoed: Wat vaak uit

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=