Perspectief 2014-24

Perspectief 22 Prof. dr. Peter-Ben Smit springende punt is daarmee een herziening van het theologisch en ecclesiologisch uit- gangspunt dat aan het einde van de 19 de eeuw met nog meer nadruk in de vroege kerk gevonden wordt dan in de 17 de en 18 de eeuw, waar deze nadruk er ook was, maar nog niet zo principieel doorgetrokken werd. Deze bijstelling leidde tot een verdere receptie, c.q. her-receptie, van het Concilie van Trente (en daarmee ook van het eigen provinciaal con- cilie van 1763) en had ook belangrijke oecumenische consequenties voor de Kerk van Utrecht, met name in relatie tot de Orthodoxie en de Anglicaanse gemeenschap. 39 On- danks deze bijstelling blijft de erfenis van het Concilie van Trente ook van belang voor de Oud-Katholieke Kerk van Nederland, vanwege haar ontstaansgeschiedenis, vanwege blij- vende invloed op kerkorde en liturgie, als ook vanwege een (bescheiden) heroverweging van de bijstelling van de tweede fase van de receptie in het kader van de dialoog tussen de Rooms- en Oud-Katholieke Kerken. Wat in het verloop van het schrijven van deze bij- drage ook duidelijk geworden is, tenminste aan de auteur, is dat de systematische studie van de receptie van het Concilie van Trente binnen de Kerk van Utrecht zonder meer een onderwerp is dat nog verdere studie waard is. N.B. Het 125-jarig bestaan van de Unie van Utrecht van Oud-Katholieke Kerken geeft in 2014 aanleiding tot verschillende bijeenkomsten. Daaronder valt de voorjaarsvergadering van de Vereniging voor Nederlandse Kerkgeschiedenis op 15 maart in Utrecht [zie: www.vkonline.nl ] en het internationale oud-katholiekencongres van 19-22 september, eveneens in Utrecht (zie: http://www.okcongres2014.com/ ) Appendix: Die Utrechter Erklärung (24. September 1889) In nomine ss. Trinitatis. Johannes Heykamp, Erzbischof von Utrecht, Casparus Johannes Rinkel, Bischof von Haarlem, 39 Over deze dialogen zie: Smit, Ecclesiologies , en idem, Tradition in Dialogue , 105-131 .

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=