Perspectief 2014-24

Perspectief 16 Prof. dr. Peter-Ben Smit aan de katholieke kerk ter plaatse voorbij ging. 20 Deze gebeurtenis had, samen met de promulgatie van het dogma van de onbevlekte ontvangenis van Maria (1854) en de pau- selijke onfeilbaarheid en het dito jurisdictieprimaat, een grote invloed op een proces van herbezinning op de relatie tussen de kerken van Utrecht en Rome binnen de Nederlandse katholieke kerk. 21 De invoering van deze tweede bisschoppelijke hiërarchie door de paus betekende voor de Kerk van Utrecht dat De scheuring binnen onze Kerken voltooid wordt in de naam van den Opvolger van Petrus, die naar de leer der Vaderen, ook dáárom aan het hoofd der Apostel- schare geplaatst werd door Gods Zoon: “opdat door de aanstelling van een Hoofd, de gelegenheid tot scheuring zou worden weggenomen;” waarin, eindelijk, dit alles geschiedt in weêrwil van een wettig beroep op het hoogste gezag der K. Kerk, waaraan elk ander, ook dat der Pausen, volgens de leer der algemeene Conciliën, onderworpen is! 22 Deze vaststelling – en het feitelijk uitrangeren van de Kerk van Utrecht en haar bisschop- pen door de invoering van de nieuwe hiërarchie – betekende een belangrijke stap op weg naar de re-receptie van het Concilie van Trente binnen wat nu bekend staat als de Oud- Katholieke Kerk van Nederland. Dit proces kreeg een verdere impuls in het jaar erna, toen met de bul Ineffabilis Deus het dogma van de onbevlekte ontvangenis van de H. Maagd Maria afgekondigd werd. Schoon vat de situatie die nu ontstaat als volgt samen: Voor zichzelf [c.q. de Kerk van Utrecht] bestond er geen enkele twijfel aan haar katholiciteit. Ze had vanaf het begin van het conflict met Rome vastgehouden aan de algemeen geldende kerkelijke discipline. Zo gebruikte ze kerkelijk goedge- keurde catechismussen, volgde ze de door Rome voorgeschreven liturgie en bediende ze de sacramenten op gelijke wijze als de pausgezinden. Haar eenheid met het centrum van de kerk in Rome bleek uit het gebed voor de paus in de ca- non van de mis. Ook meldde zij Rome de verkiezing van een bisschop en 20 Zie hierover: Dick Schoon, ‘Oude en nieuwe bisschoppen. De ‘oud-katholieken’ en 1853,’ in: Jurjen Vis/Wim Janse (red.), Staf en storm (Hilversum: Verloren, 2002), 166-187. 21 Zie voor dit proces: Schoon, Cleresie , passim. 22 Schoon, ‘Bisschoppen,’ 180.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=