Perspectief 2013-20

56 zinvoller om bijvoorbeeld religieuze verschillen en geschillen binnen de religies meer serieus te nemen, omdat ze het politieke landschap steeds meer inkleuren? Er zit een spanning tussen de kritiek van Cavanaugh op het gebruik van een bijna ondefinieerbaar begrip van religie en zijn poging om het toch te willen beschermen tegen misbruik. Naarmate je naar het slot van het boek gaat, zijn de vele voorbeelden en herhalingen van argumenten af en toe wel wat overdadig. Cavanaugh heeft niettemin een belangrijk boek geschreven. Het is goed dat theologen en politiek-filosofen zoals hij de confrontatie met fundamentalisten en zelfingenomen secularisten blijven zoeken. Nederland kan in ieder geval wel iets meer uitdaging en scherpte in het debat over religie en geweld gebruiken van de kant van theologen. Theo de Wit en Marcel ten Hoven hebben daarmee in hun bundel Ongewenste goden. De publieke rol van religie in Nederland (2006) al wel een belangrijke aanzet gegeven. Als ik aan Nederland denk, denk ik aan Paul Cliteur die ‘religieus geweld’ simpelweg toeschrijft aan het volgen van een goddelijke bevelstructuur en aan Hirsi Ali die vanuit Amerika erop blijft hameren dat de hoofdmoot van alle moslims gewelddadig zou denken en op geen enkele manier bereid is om discussies binnen de islam over het gebruik van geweld serieus te nemen. Maar bijvoorbeeld ook aan Afshin Ellian, Frits Bolkestein, Michiel Hegener, August Hans Den Boef, Ciska Dresselhuys en andere ‘cultuurpessimisten’ die de afgelopen jaren overal religieus geweld zagen opdoemen dat door ‘cultuurrelativisten’ niet zou worden herkend. Een Nederlandse uitgave van het boek van Cavanaugh, met een voorwoord over de Nederlandse situatie vandaag, zou in ieder geval een lichtende bijdrage aan het debat kunnen zijn. Het postmoderne, deconstructiewerk van Cavanaugh verdient instemming omdat het niet zomaar kritiseert, maar daarmee tegelijk ruimte schept. Al zijn ook volgens hem godsdiensten niet heilig, voor mij spreekt uit zijn boek tegelijk een vertrouwen dat het vermogen van godsdiensten om juist wèl bij te dragen aan vrede niet op voorhand mag worden ontkend. Kan iedereen bijdragen tot vrede? "Wij persoonlijk geloven dat dit mogelijk is", schreef paus Johannes XXIII in Pacem in terris , zijn beroemde encycliek over het vredesvraagstuk uit 1963. De paus deed daarvoor toen in groot vertrouwen niet alleen een beroep op katholieken en andere christenen, maar ook op aanhangers van andere religies en op alle mensen van goede wil. Zonder dat vertrouwen is de wereld een zwart gat.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=