Perspectief 2013-20

28 De regionale en universele kerk in de huidige orthodox – katholieke dialoog door Kirill Hovorun Het onderscheid tussen universeel en particulier in de kerk weerspiegelt een filosofisch paradigma dat teruggaat op Aristoteles. Hij maakte onderscheid tussen concrete zaken en hun gemeenschappelijke kenmerken, die ofwel een soort of een genus vormen. 95 Dit onderscheid is eeuwenlang zowel in de filosofie 96 als in 95 Dit onderscheid is uitgewerkt in Aristoteles’ Categoriae . Ο ὐ σ ί α δ έ ἐ στιν ἡ κυρι ώ τατ ά τε κα ὶ πρ ώ τως κα ὶ μ ά λιστα λεγομ έ νη, ἣ μ ή τε καθ' ὑ ποκειμ έ νου τιν ὸ ς λ έ γεται μ ή τε ἐ ν ὑ ποκειμ έ ν ῳ τιν ί ἐ στιν, ο ἷ ον ὁ τ ὶ ς ἄ νθρωπος ἢ ὁ τ ὶ ς ἵ ππος. δε ύ τεραι δ ὲ ο ὐ σ ί αι λ έ γονται, ἐ ν ο ἷ ς ε ἴ δεσιν α ἱ πρ ώ τως ο ὐ σ ί αι λεγ ό μεναι ὑ π ά ρχουσιν, τα ῦ τ ά τε κα ὶ τ ὰ τ ῶ ν ε ἰ δ ῶ ν το ύ των γ έ νη· ο ἷ ον ὁ τ ὶ ς ἄ νθρωπος ἐ ν ε ἴ δει μ ὲ ν ὑ π ά ρχει τ ῷ ἀ νθρ ώ π ῳ , γ έ νος δ ὲ το ῦ ε ἴ δους ἐ στ ὶ τ ὸ ζ ῷ ον· δε ύ τεραι ο ὖ ν α ὗ ται λ έ γονται ο ὐ σ ί αι, ο ἷ ον ὅ τε ἄ νθρωπος κα ὶ τ ὸ ζ ῷ ον. (Categoriae 2a.11-19) Een substantie – datgene wat strikt genomen, primair en voornamelijk een substantie wordt genoemd – is datgene wat van noch in een subject wordt gezegd, bijvoorbeeld de individuele mens of het individuele paard. De soort waartoe de zaken die primair substanties worden genoemd behoren, worden, evenals de genera van die soorten, secundaire substanties genoemd. Bijvoorbeeld, de individuele mens behoort tot een soort, ‘mens’, en ‘dier’ is een genus van de soort; daarom worden beide – mens en dier – secundaire substanties genoemd. Vertaald naar het Engels van J.L. Ackrill, Oxford:,Oxford University Press 4 1971. Substantie (o ύ σ ί α) betekent dus ‘individuele zaak’, bijvoorbeeld de individuele mens. Dat wordt ook wel primaire substantie genoemd. Secundaire substanties zijn de soort (ε ί δος) en het genus (γ έ νος). Ze zijn aan de primaire substantie gerelateerd zoals ‘mens’ en ‘dier’ zijn gerelateerd aan de individuele mens. Genus is derhalve algemener dan soort. Soort is een subject van genus, evenals de individuele zaak subject is van de soort. Ὡ ς δ έ γε α ἱ πρ ῶ ται ο ὐ σ ί αι πρ ὸ ς τ ὰ ἄ λλα ἔ χουσιν, ο ὕ τω κα ὶ τ ὸ ε ἶ δος πρ ὸ ς τ ὸ γ έ νος ἔ χει· ὑ π ό κειται γ ὰ ρ τ ὸ ε ἶ δος τ ῷ γ έ νει· τ ὰ μ ὲ ν γ ὰ ρ γ έ νη κατ ὰ τ ῶ ν ε ἰ δ ῶ ν κατηγορε ῖ ται, τ ὰ δ ὲ ε ἴ δη κατ ὰ τ ῶ ν γεν ῶ ν ο ὐ κ ἀ ντιστρ έ φει. (Categoriae 2b.17- 21). Maar zoals de primaire substanties zich tot de andere zaken verhouden, verhoudt de soort zich tot het genus: de soort is een subject van het genus (want de genera worden bepaald door de soort maar de soort wordt niet wederkerig bepaald door de genera) Aristoteles definieerde secundaire substantie als ‘iets wat van een subject wordt gezegd ’ – ‘ ἐ ν καθ' ὑ ποκειμ ε νου’. O ἷ ον α νθρωπος καθ’ ὑ ποκειμ ε νου μ ὲ ν λ έ γεται το υ τιν ὸ ς α νθρ ω που. Bijvoorbeeld, mens wordt gezegd van een subject, de individuele mens. Hij merkt echter op dat zaken die individueel of numeriek één zijn geen secundaire substantie kunnen hebben. Ἁ πλ ῶ ς δ ὲ τ ὰ ἄ τομα κα ὶ ἓ ν ἀ ριθμ ῷ κατ' ο ὐ δεν ὸ ς ὑ ποκειμ ε νου λ έ γεται. Zaken die individueel en numeriek één zijn, kunnen zonder uitzondering niet over enig subject worden gezegd. 96 Vóór de 1 e eeuw voor Christus hebben filosofen de werken van Aristoteles vrijwel geheel genegeerd. Pas Andronicus van Rhodos (fl. 60 voor Christus) zou hem weer op het filosofisch curriculum zetten. Zijn voornaamste bijdrage aan de herleving van Aristoteles’ filosofie was zijn editie van diens werken. Het door Andronicus verzamelde tekstcorpus vormt nog steeds de kern van het huidige Corpus Aristotelicum . Andronicus was ook een van de eerste commentatoren van Aristoteles. Waarschijnlijk schreef hij ook een commentaar op de Categorieën . Dit traktaat van Aristoteles trok de meeste aandacht van de filosofen uit die tijd. Eind 1 e eeuw waren er vijf commentaren op de Categoriae , naast een Dorische versie van het werk. Al deze commentaren zijn verloren gegaan afgezien van fragmenten die door latere auteurs in hun werken zijn geciteerd. Desalniettemin vormden zij het begin van de traditie van commentaren op Aristoteles’ geschriften. De Categoriae bleven ook daarna zijn meest gelezen en becommentarieerde boek, met name in de 2 e en 3 e eeuw, toen de belangstelling voor Aristoteles een nieuw hoogtepunt kende. Zoals R. Sorabji opmerkt: ‘Het werk ( Categoriae ) fungeerde als een soort catalysator voor commentaren uit drie scholen: de stoische, de platoonse en de aristotelische’. (R. Sorabji,

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=