Perspectief 2013-19

3 ‘Hoe lang het was en hoe ver’ een katholiek en oecumenisch uitzicht op een gemeenschappelijke paasdatum* door Bert Groen 1. Inleiding Het streven om tot een gemeenschappelijke paasdatum voor alle kerken te komen is oud en dateert reeds uit de eerste eeuwen van het christendom. Het is ook een zeer moeizaam streven: tegenover met grote moeite bereikte compromissen staan weer terugslagen en het hardnekkige vasthouden aan de eigen vertrouwde confessionele praktijk. Daarom lijkt het eerste deel van de titel van dit artikel passend. De woorden ‘Hoe lang het was en hoe ver’ zijn immers een parafrase van ‘Hoe warm het was en hoe ver’, de titel van het eerste deel van het verhaal ‘Een oude kennis’ uit de Camera Obscura van Hildebrand (de theoloog Nicolaas Beets, 1814 - 1903). 1 In dat verhaal strompelt de gezette hoofdpersoon door de hitte van de dag op zoek naar een vroegere studievriend, die hij uiteindelijk vindt. Het verhaal loopt echter heel anders af dan hij zich had voorgesteld. Zo lijkt het ook wel te zijn met de relatie tussen de Rooms-katholieke Kerk en de gemeenschappelijke paasdatum. De Romana hield nu eens aan haar eigen gebruiken vast, speelde dan weer een pioniersrol, zoals met de invoering van de gregoriaanse kalender, en zocht dan weer naar een compromis. Momenteel past ze zich zelfs hier en daar aan de juliaanse kalender aan. Zoals het verhaal van Hildebrand een onverwachte afloop kent, zo zal misschien ook de zoektocht naar een gemeenschappelijke paasdatum van alle kerken een verrassend einde kennen. ‘Het feest der feesten, de nieuwe drank, de beroemde en heilige dag…’, met deze woorden, en in nog andere poëtische taal, looft Johannes van Damascus (ca. 650 - voor 754) Pasen in de hem toegeschreven paascanon van de Byzantijnse ritus. 2 De liturgische kalenders van zowel de oosterse als ook de westerse christenheid herdenken deze befaamde oosterse theoloog op 4 december. Natuurlijk wordt niet alleen op Pasen maar in elke viering van de eucharistie het paasmysterie herdacht en gevierd. De eucharistie is de kern van de christelijke eredienst. Bij voorkeur op de dag des Heren, de eerste dag van de week, komen gelovigen bijeen om de schriftwoorden van bevrijding en verzoening te horen en te ervaren; deel te hebben aan het brood en de beker des levens, die de Heilige Geest in Lichaam en Bloed des Heren heeft veranderd; om het lichaam des Heren te vieren en dit lichaam zelf te worden. Het luisteren naar het Woord van God en het in praktijk brengen van dit Woord, het ritueel delen van Gods gaven en zelf een gelovige eucharistische gemeenschap worden, dat alles zorgt voor spirituele groei van de kerk. Toch wordt dit allemaal in dichte vorm gevierd tijdens het paasfeest, het feest van de gekruisigde en verrezen Christus bij uitstek. De eerste christenen waren joden die geloofden dat in Jezus van Nazareth de Messias was gekomen. Aanvankelijk vierden ze de feesten van de joodse kalender, inclusief Pesach. De meningen van bijbelgeleerden en liturgisten gaan uiteen over de vraag of er in de nieuw- * Dit is een Nederlandse, herziene en uitgebreidere versie van een artikel dat eerder is verschenen onder de titel ‘The Long Way to a Common Easter Date: A Catholic and Ecumenical Perspective’ in The Journal of Eastern Christian Studies 63, 2011, bladz. 353-376. Het gaat oorspronkelijk om een referaat tijdens een internationale oecumenische conferentie in Amsterdam op 6 december 2010, die op initiatief van de bisschop van het rooms- katholieke bisdom Haarlem-Amsterdam, mgr. Joseph Punt was georganiseerd. Ik bedank de deelnemers aan deze conferentie voor hun inbreng tijdens de discussie. De vertalingen in het Nederlands uit diverse andere talen zijn van mij. 1 Hildebrand, Camera Obscura . Prisma-Boeken 63, Utrecht en Antwerpen z.j. [1965], naar de derde uitgave van 1851, bladz. 142-164, hier bladz. 142-152 2 Pentêkostarion charmosynon. Athene 3 1984, bladz. 2-5. Met ‘canon’ wordt hier een hymnologisch genre van de Byzantijnse ritus bedoeld.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=