Perspectief 2013-19

12 de militaire dictatuur (1967 - 1974), toen de leiding van de Orthodoxe Kerk van Griekenland zich enerzijds voor het karretje van het kolonelsregime met diens leuzen ten gunste van de nauwe band tussen de Orthodoxie en het Griekendom liet spannen, maar anderzijds ook plannen voor kerkelijke hervorming maakte. Aan het symposium namen behalve oosters- orthodoxe kerkleiders en theologen ook vertegenwoordigers van enkele andere kerken. vooral rooms-katholieken, protestanten en Armeens-orthodoxen, astronomen, juristen en journalisten deel. De deelnemers aan het symposium bespraken met name de mogelijkheid van een vaste datum, omdat volgens hen de huidige berekening van de paascyclus volgens de juliaanse kalender onnauwkeurig was. Patriarch Athenagoras van Constantinopel (1948 - 1972), een visionair van de Oecumenische Beweging en een hartstochtelijk pleitbezorger van een gemeenschappelijke paasdatum voor alle christelijke kerken, stelde de zondag in het tijdsbestek van 8-14 april voor. De deelnemers aan het symposium zelf vonden de zondag in de periode van 15-21 april geschikt en een Russisch-orthodoxe professor pleitte voor de zondag in de tijd van 12-18 april met de mogelijkheid van een latere datering. De liturgist Iôannês M. Fountoulês (Foundoulis; 1927 - 2007), die later grote bekendheid zou krijgen als hoogleraar in de liturgiewetenschap en homiletiek aan de Aristoteles-Universiteit van Thessaloniki, belichtte ook de grote voordelen van een vaste paasdatum op de tweede of derde zondag van april voor de rest van het kerkelijke jaar. Men zou voortaan niet meer het feest van St. Joris, normaliter 23 april, van de strenge vastentijd naar de vreugdevolle periode na Pasen moeten verschuiven; de Griekse nationale feestdag op 25 maart, Maria Boodschap, zou niet meer in de Grote Week kunnen vallen, en de Vasten van de Apostelen 21 zou niet meer kunnen uitvallen vanwege een zeer late paasdatum. Al met al zou de rubristiek, vastgelegd in het Typikon , veel eenvoudiger worden. Een ‘half-liturgisch’ argument ten gunste van de derde zondag in april in plaats van de tweede is volgens Foundoulis dat de natuur later in april veel meer opengegaan is en dat het lenteachtige en volkse karakter van het paasfeest daar dan veel meer profijt van heeft. Toch verdient het volgens hem de voorkeur om, ondanks alle voordelen van zo’n vaste paasdatum, ervan af te zien als niet alle Orthodoxe Kerken ermee instemmen. Nog een schisma, namelijk tussen ‘nieuw-paschieten’ en ‘oud-paschieten’, zou immers dramatisch zijn. Eenheid is het hoogste goed, ook tegen oude canonieke regelingen in. 22 De Griekse pers reageerde weliswaar geestdriftig op de tijdens dit korte symposium bereikte ‘oecumenische doorbraak’, maar de voorzichtigheid en terughoudendheid bij de beleidsmakers wogen zwaarder. Ondanks de wil tot hervormingen bij een deel van de kerkleiding besloot de Heilige Synode, het bestuursorgaan van de plaatselijke Orthodoxe Kerk, dat het symposium een privé-initiatief en niet officieel was geweest en dat de uitkomst ervan niet bindend was voor de kerkleiding. De reserves van veel orthodoxe bisschoppen en patriarchen tegenover een vaste paasdatum bleven bestaan. Het was duidelijk dat de visionaire patriarch Athenagoras ver voor zijn medebroeders uit was gelopen. Tijdens de Vijfde Assemblee van de Wereldraad van Kerken in Nairobi (1975) stelden de orthodoxe afgevaardigden zich terughoudend op en zeiden zolang te willen vasthouden aan de traditionele manier in hun kerken om de paasdatum vast te stellen, totdat een pan-orthodoxe beslissing over een mogelijke verande- ring was genomen. Dezelfde terughoudendheid werd betracht tijdens een oosters-orthodoxe consultatie in Chambésy (Zwitserland) in 1977. Men zei schisma’s te vrezen als men het punt van de vaste paasdatum zou aannemen. De deelnemers aan die consultatie bepleitten tegelijkertijd de oriëntatie op de meest nauwkeurige wetenschappelijke gegevens om de plaatsvond. Vgl. de uitvoerige voetnoot in: Philipp Harnoncourt, Gesamtkirchliche und teilkirchliche Liturgie: Studien zum liturgischen Heiligenkalender und zum Gesang im Gottesdienst unter besonderer Berücksichtigung des deutschen Sprachgebiets. Freiburg im Breisgau, 1974, bladz. 63-65, noot 3. 21 Een vastenperiode die loopt vanaf het feest van Allerheiligen – de zondag na Pinksteren, die de beweeglijke paascyclus afsluit – tot aan het feest van Petrus en Paulus en van de H.H. Apostelen op 29 respectievelijk 30 juni. 22 Zijn lezing is gepubliceerd in de acten van het symposium (Athene, 1969), die ik echter niet heb kunnen inzien. Ik baseer me op de herdruk met een enigszins andere titel: Iôannês M. Fountoulês, Ho statheros heortasmos tou Pascha apo orthodoxou teletourgikês pleuras. In: Iôannês M. Fountoulês, Leitourgika Themata 7. Thessaloniki, 1986, bladz. 99-106

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=