Perspectief 2012-17

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 17, september 2012 8 vermelden: naar Ethiopië in 2002. Ineens stond ik pardoes op een januarimorgen in een Ethiopisch-orthodoxe kerk, duizenden kilometers van huis, tussen allemaal zwarte mensen in witte gewaden. Dan moet je jezelf even in je arm knijpen! Het Ethiopisch christendom is voor een Nederlander extreem anders. Een geweldige ervaring waardoor ik een zeer bijzondere vorm van oosters christendom van heel dichtbij even mocht aanraken, zien en ruiken. Zowel het bestuur van de Katholieke Vereniging voor Oecumene als mijn collega en directeur Geert van Dartel ben ik erkentelijk voor heel veel in de jaren dat ik met hen samenwerk, maar deze bijzondere reis wil ik hier uitdrukkelijk onder mijn dank scharen. Ook ontmoette ik oosterse christenen in Nederland: Nederlandse orthodoxen, maar vooral oosterlingen van elders, uit Rusland, Oekraïne, Griekenland, Armenië, Turkije, Egypte en ga zo maar door. Ik denk met name met veel plezier terug aan de bezoeken die ik met bisschop Jan van Burgsteden, toenmalig bisschoppelijk referent voor oecumene en oosterse kerken, heb gebracht aan de verschillende orthodoxe parochies in het land. Wat een wederzijdse hartelijkheid was er tijdens die bezoeken. Dit had te maken met hoe hartelijk mgr. Van Burgsteden was, als ook met de gastvrijheid waarmee deze parochies ons ontvingen. Het oosters christendom leerde ik kennen door ontmoetingen, maar tevens door studie. Herman Teule is eveneens een van mijn belangrijkste leermeesters in het oosters christendom, door zijn wetenschappelijke kwaliteiten als mijn docent en scriptiebegeleider, maar ook doordat hij in vriendschap zijn ontmoetingen met oosterse christenen vaak met mij deelt. Ook hem ben ik heel erkentelijk, mede voor het feit dat hij vandaag hier heeft willen spreken. Persoonlijke gedachten over enkele wezenlijke thema’s In mijn nog altijd voortdurende kennismaking met oosters christendom zijn er enkele onderwerpen die ik wezenlijk vond en vind. We hebben het vandaag over passie, over iets dat mij raakt en dat ik belangrijk vind op een manier die wijder is dan mijn persoon of dan een handjevol geïnteresseerden. Ik kan daarbij op deze plaats alleen maar getuigen van wat mijzelf persoonlijk raakt. Ik ben gefascineerd door het anders-zijn van oosters christendom. Hetzelfde evangelie anders. Maar ik wil dat anders-zijn niet uitspelen. Ik hou er niet van om oosters christendom te vergelijken met westers christendom vanuit de vraag welke van de twee de beste zou zijn. Ik hou er persoonlijk al helemaal niet van om de zwakke feiten van de één te vergelijken met de ideale werkelijkheid van de ander, iets wat in de beschrijving van enerzijds westers en anderzijds orthodox christendom nog altijd te vaak gebeurt. Toch kan ik niet ontkennen dat oosters christendom een bijzondere aantrekkingskracht op mij uitoefent. Laat ik het zó omschrijven: oosters christendom is voor mij uniek. Maar als iets of iemand uniek is, wil dat niet zeggen dat een ander niet uniek zou zijn. Oosters christendom is voor mij ‘origineel’. Maar als iets of iemand origineel is, wil dat niet zeggen dat een ander niet origineel zou kunnen zijn. Door speciaal oog te hebben voor het unieke en originele karakter van oosters christendom sluit ik andere vormen van christendom niet uit, al helemaal mijn eigen katholieke en westerse achtergrond niet. Die is mij zeer dierbaar. Laat ik enkele voorbeelden geven van oosterse originaliteit. Wat een creativiteit waarmee men het geloof viert: zo warm, zo feestelijk, zo gezellig, zo blij! En ook: wat een oorspronkelijkheid om midden in de paasnacht uit het eerste hoofdstuk van het Johannesevangelie voor te lezen: ‘In den beginne was het Woord en het Woord was bij God’. Dat verzin je niet zelf. En wat uniek als een oosterse kerk een oeroud eucharistisch gebed heeft bewaard dat géén instellingswoorden kent.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=