Perspectief 2011-14

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 14, december 2011 26 Shoah kon plaatsvinden. 38 (2) Juist op dit aangelegen punt vind ik de opvatting van mgr. Vercammen buitengewoon ongelukkig. Laat ik hem hier maar zelf aan het woord laten: ‘Het Volk van Israël […] maakte […] de roeping om belofte te zijn tot een stenen tempel, een symbool van roem en aanzien. In plaats van een toegewijde getuige te zijn van Gods belofte en die uit te dragen, raakte zij verstrikt in fantasieën over haar eigen belangrijkheid. Daarom bouwde zij de tempel, als prestigeobject. Jezus heeft die tempel afgebroken. Hij ontmaskerde de tempel als leugen. In plaats van de tempel gaf hij zijn liefde tot in de dood en zijn vertrouwen in Gods belofte (Johannes 2, 19). Met die liefde en dat vertrouwen bouwde Hij een nieuwe tempel, die voortaan het ijkpunt is van ons geloof en de plek van de ware aanbidding.’ 39 Ik neem voetstoots aan dat deze passage voortkomt uit de liefde en het enthousiasme van mgr. Vercammen voor Jezus Christus, die uit zijn hele boek spreekt. Maar toch, als je deze passage kritisch leest, kun je iets van vervangingstheologie terugvinden in de suggestie dat Jezus de tempel afbrak en ontmaskerde als leugen en dat Hij ons zijn liefde heeft gegeven in plaats van de tempel. Vercammen stelt Jezus tegenover de tempel. De enige Bijbeltekst die hij hier citeert is Joh. 2,19 ‘Breek deze tempel maar af, en ik zal hem in drie dagen weer opbouwen.’ Door die tekst op de tempel in Jeruzalem te betrekken, lijkt hij te delen in het misverstand van de eerste hoorders. Johannes corrigeert hen echter in vers 21 en zegt daar: ‘Maar hij sprak over de tempel van zijn lichaam.’ Na de dood van Jezus had de tempel voor zijn volgelingen niet afgedaan. De apostelen kwamen zelfs dagelijks samen in de tempel voor het middaggebed (Handelingen 2, 46, 3, 1) en gaven daar ook onderricht (Handelingen 5, 21, 42), en de rol van de joden als getuigen van God is volgens Paulus (Romeinen 3, 1–4) nog geenszins uitgespeeld. Jezus heeft de val van de tempel voorzien (Lucas 19, 41-48), maar Hij heeft haar niet als leugen ontmaskerd. En ook wanneer wij de kritiek op de tempelbouw in het Oude Testament serieus nemen (2 Samuel 7, 5-7), gaat het te ver om te doen alsof met de bouw van de tempel de rol van het joodse volk als getuige van God was uitgespeeld, en alsof tempelbouw gelijk staat aan ongehoorzaamheid aan God. Mocht dit boekje meerdere drukken beleven, hetgeen ik hoop, dan zou ik er voor pleiten dat deze bladzijde wordt herschreven. De twee andere punten van kritiek die ik hier naar voren wil brengen, betreffen weliswaar meer de hoofdlijn van het betoog, maar ze vallen in de categorie van ‘respectful disagreement’ . Ik verdedig andere keuzes dan mgr. Vercammen, maar tegelijkertijd kan ik zien hoe zijn keuze ook verdedigbaar is. Het betreft hier mgr. Vercammen’s visie op missie / zending en op de katholiciteit van de kerk. Missie en zending 40 Een van de mooie dingen in het boek van mgr. Vercammen is, dat we hier te maken hebben met een bisschop die niet direct begint te verkondigen, maar die begint met luisteren: luisteren naar het evangelie en luisteren naar de eigen cultuur. Wie zijn eigen cultuur niet kent, kan ook het evangelie niet brengen in die cultuur. En die eigen cultuur is er een, waarin mensen leven in een klein wereldje en druk zijn 41 , waarin de grote verhalen zijn verdwenen 42 en het vertrouwen in instituten is gedaald 43 , en waarin kerken met enig wantrouwen worden bekeken als vrijplaatsen voor kneusjes 44 . Mgr. Vercammen is zich van deze context bewust 38 Hierover heb ik uitvoeriger over geschreven. Marcel Sarot, Auschwitz, Morality and the Suffering of God. In: Modern Theology 7 (1991), blz. 135-152 39 Joris Vercammen, Oud – en nieuw- katholiek , blz. 57 40 Zie hiervoor Anton Houtepen, God, een open vraag: Theologische perspectieven in een cultuur van agnosme. Zoetermeer, 1997; Charles Taylor, A Secular Age. Cambridge, MA 2007 41 Joris Vercammen, Oud- en nieuw- katholiek , blz. 8 42 Ibidem, blz. 23-24 43 Ibodem, blz. 8 44 Ibidem, blz. 17

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=