Perspectief 2011-14

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 14, december 2011 22 5. Verkondig het evangelie luisterend, oftewel in dialoog. Hoe moeten we deze vijf opdrachten: ‘wees, bevorder, creëer, schep en verkondig’ in hun samenhang verstaan? Voor mij is het verbindende en onderliggende sleutelwoord tot een succesvolle volbrenging van deze opdrachten: ontmoeting. Dit woord is voor mij onlosmakelijk verbonden met het werk van de bekende Oostenrijks - Israëlische godsdienstfilosoof Martin Buber (1878 – 1965). Buber biedt in zijn hoofdwerk Ich und Du (1923) belangrijke inzichten voor de fundamentele uitdagingen waarvoor zowel kerk als maatschappelijke organisaties juist in deze tijd staan. Een spirituele zoektocht van die andere katholieken is mijns inziens niet compleet zonder Buber. Voor Buber bestaan in essentie twee soorten relaties: de Ik-Jij - relatie en de Ik-Het - relatie. Alleen in de Ik-Jij - relatie vindt echte ontmoeting plaats met de ander. Alleen bij de Ik-Jij - relatie is er wederkerige ontmoeting met het andere individu. Het woord in-divi-du gebruik ik hier in de oude betekenis van ondeelbaarheid in plaats van in de moderne betekenis van afzonderlijkheid. Ondeelbaarheid, zoals een vers meer is dan losse woorden en een melodie meer dan tonen In de Ik-Het - relatie daarentegen wordt de andere hij / zij geobjectiveerd, geclassificeerd, ingedeeld, niet op basis van het geheel maar slechts op deelaspecten, kenmerken, uiterlijkheden. Het antwoord op de vraag waar het werk van Buber raakt aan de uitdagingen voor kerk en maatschappelijke organisaties vinden we in deel 2 van Buber’s hoofdwerk Ich und Du , waarin hij het proces van voortschrijdende vervreemding binnen de westerse samenleving analyseert. Al in 1923 constateerde Martin Buber de dominantie van de Ik-Het - relatie in de samenleving. Hij zag relaties verzakelijken, en mensen die elkaar op kenmerken classificeerden. Als gevolg van de dominantie van de Ik-Het - relatie zag hij een splitsing in de samenleving in twee gescheiden compartimenten: ‘instituties’ en ‘gevoelens’. Aan de ene kant uiterlijke instituties verbonden aan het Het - domein waarin men doelmatig werkt. Aan de andere kant de ‘gevoelens’ verbonden aan het Ik - domein, waarin men leeft en bijkomt, “in de schommelstoel” aldus Buber. Tegenwoordig zouden we zeggen ‘lekker op de bank voor de buis’ of ‘op de fatboy achter het internet’. De dominantie van de Ik-Het - relatie die Martin Buber constateerde heeft zich in onze tijd voortgezet, tot in het extreme. Is dat erg? Voor velen zijn immers het privéleven van het Ik (het domein van de gevoelens) en het collectief (het domein van de instellingen) terecht twee gescheiden zaken. Veel mensen hechten aan de scheiding tussen de domeinen van ‘Ik’ en ‘Het’ en zien dit als de onoverkomelijke natuurlijke ordening van de moderne samenleving. Ik denk inderdaad dat de dominantie van de Ik-Het - relatie erg is. Want net als Buber geloof ik dat instellingen geen openbaar leven maken en gevoelens geen persoonlijk leven. Beiden zijn, inherent aan hun wezen, gericht op zichzelf en niet in staat verbinding te maken met elkaar. Gevoelens en instituties zijn noodzakelijk, onvermijdelijk én wenselijk, maar geen voldoende voorwaarde voor een menswaardige samenleving. Toch is de veronderstelling dat ze dit wel doen hardnekkig, met als gevolg dat een groot deel van onze huidige samenleving wordt vormgegeven op basis van deze illusie. Om het populair te zeggen: we leven tegenwoordig in een emocratie (gevoelens en instituties zonder verbinding). De manier waarop in de massamedia altijd wordt gezocht naar de emotie en de grote afstand van mensen tot de politiek zijn hiervan, denk ik, duidelijke voorbeelden. Buber heeft de onmacht en beperking van de Ik-Het - relatie beeldend verwoord. Het afgesplitste ‘Het’ van de instelling noemt hij een Golem, het afgesplitste ‘Ik’ van de gevoelens een rondfladderende ziele vogel. Beide kennen de mens niet en geen van beide kent de gemeenschappelijkheid. Ook kerk en ideële organisaties hebben zich in mijn ogen te veel laten meevoeren in de sluipende dominantie van de Ik-Het - relatie. Geloof wordt tegenwoordig maatschappelijk

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=