Perspectief 2011-14

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 14, december 2011 21 Een antwoord op de geloofswaardigheidscrisis van instituten en ideële instellingen door Gerard Schuil Bij het lezen en herlezen van het boek Oud- en nieuw- katholiek. De spirituele zoektocht van die andere katholieken constateerde ik dat de spiegel, die aartsbisschop Vercammen de kerk voorhoudt, te waardevol is om te lezen als slechts een les voor de kerken alleen. Ik ontdekte dat inzichten uit het boek ook van grote waarde zijn voor maatschappelijke organisaties, organisaties die willen bijdragen aan een menswaardige samenleving. Mijn eigen organisatie, Oikos, reken ik ook daartoe. De karakterisering van de positie van de kerk, in het begin van het boek, is ook herkenbaar voor veel ideële organisaties. Net als de kerken maken veel ideële organisaties in het huidige tijdsgewricht een geloofwaardigheidscrisis door. Beiden slagen er nauwelijks in om op positieve wijze van zich te doen spreken. Vercammen stelt dan ook terecht dat dit geldt voor alle groeperingen en instanties die een ‘Groot Verhaal’ willen aanreiken. Het is vanuit deze problematiek dat ik het boek heb gelezen. Graag neem ik u mee in mijn persoonlijke zoektocht, aan de hand van het boek, naar het antwoord op de vraag: wat ligt ten grondslag aan dit gedeelde onvermogen en wat staat ons te doen? Mijn persoonlijke conclusie deel ik alvast nu met u. Veel van de maatschappelijke kritiek is volgens mij gericht op de wijze waarop we de instellingen hebben vormgegeven (of hebben laten verworden). De kritiek lijkt zich nauwelijks te richten op de intenties of de ‘geest’ van de instellingen. Er is volgens mij een direct verband tussen de felheid van maatschappelijke kritiek op instellingen en de ontstane ruimte tussen de ‘geest’ van de instelling en haar institutionele, fysieke verschijningvorm. Ik wil u de komende minuten duidelijk trachten te maken hoe ik tot deze conclusie ben gekomen. Maar voordat ik definitief van wal steek wil ik kort even stilstaan bij de vraag of het gerechtvaardigd is om de directe vertaalslag te maken van de uitdagingen voor de kerk naar die van maatschappelijke organisaties. Misschien niet, want natuurlijk zijn er vele verschillen. Maar het feit dat beiden zich tot opdracht stellen de menselijkheid in de samenleving te bevorderen, legitimeert mijns inziens de vergelijking. Bovendien ben ik ervan overtuigd dat gezamenlijk leren verrijkend is voor beide. En als slotargument: het is het onoverkomelijke lot van een schrijver dat anderen met zijn ideeën aan de haal gaan. Jarig of niet jarig. De verschuivende positie van kerken en maatschappelijke instellingen is al veel besproken, en vanuit de meest uiteenlopende hoeken belicht: theologisch, sociologisch enzovoort. Het boek van Vercammen verdient lof, omdat hij het niet bij een analyse laat maar ook richting kiest en voor de kerk concrete opdrachten formuleert. Ik noem er slechts een paar, omdat ik graag de focus wil leggen op die punten die zeggingskracht hebben, zowel voor de kerk als voor organisaties zoals Oikos. Hoe verlossen we onszelf van onvermogen? Dit is in mijn ogen de centrale vraag die ten grondslag ligt aan het boek. De vraag wordt weliswaar nergens letterlijk gesteld, maar ik heb het boek ervaren als een zoektocht naar antwoord op deze vraag. In zijn antwoord op de vraag wat kerken te doen staat, formuleert Vercammen een drieledige zending van de kerk: ontcijfering van de wereld, humanisering van de cultuur, en getuigen van verzoening. Hieruit worden vervolgens vijf opdrachten voor de kerk ten opzichte van samenleving gedestilleerd. Ik noem ze kort. Voor een uitgebreide beschrijving verwijs ik naar het boek. 1. Wees een plaats voor ontmoeting en geborgenheid. 2. Bevorder menswaardigheid en solidariteit. 3. Creëer mystieke plekken, rustplaatsen in de samenleving. 4. Schep een actieve omgang met de multireligieuze samenleving.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=