Perspectief 2011-13

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 13, september2011 52 Het thema dat God geen hutten die door mensenhanden zijn gemaakt wenste, komt trouwens ook voor in een apocrief geschrift, dat de Openbaring van Petrus heet en dat deels in het Grieks en deels in het Ethiopisch is overgeleverd en in Ethiopië op grote populariteit kan bogen. De uitleg tijdens de eucharistie geeft ook aan wat Mozes en Elia, de vertegenwoordigers van het Oude Testament daar op de berg te zoeken hebben: “Mozes en Elia onderhielden zich met onze Heer en beleden zijn genade en goedheid. [I] De berg Tabor is het symbool van de Kerk. Onze Heer heeft er de twee Wetten verenigd, de Oude en de Nieuwe.” Met andere woorden, op de berg van de Verheerlijking komen het Oude en het Nieuwe Testament samen, en daarom is die berg een zinnebeeld van de kKrk, de geloofsgemeenschap van christenen, die zowel uit het Oude als het Nieuwe Testament leest en daarin, over de schouders van profeten en apostelen heen, een glimp van de heerlijkheid opvangt. Daarom is Bijbellezen, in de liturgie maar ook thuis, zo belangrijk. Want al die verhalen gaan ook over ons. Vanuit het Transfiguratieverhaal komt een rijke overvloed naar ons toe, die vruchtbaar wil worden in ons leven. Daarom wordt de berg Tabor, van waar al die rijkdom naar ons toevloeit, ook met bijzonder respect bejegend in een Ethiopische hymne. De berg wordt als het ware zelf begroet: Gegroet zij de Tabor, die is genoemd en genaamd: een vruchtbare berg, een overvloedige berg! Gegroet, o Heer, zij Uw bestijging van de helling van de berg Tabor in alle rust! Terwijl Gij de mensen had meegenomen, die Gij uit velen had uitgekozen, heeft, o Jezus die mens geworden zijt uit het Huis van Juda, uw gelaat geschitterd als de bliksem en zijn uw kleren wit geworden als sneeuw. In het apocriefe Bijbelboek, de Openbaring van Petrus uit de tweede eeuw na Christus, dat ooit in Ethiopië terecht is gekomen, staat een bizar verhaal. De leerlingen zijn razend nieuwsgierig hoe Gods gestorven geliefden eruit zullen zien in hun uiteindelijke heerlijkheid. En dan neemt, volgens dat verhaal, Jezus dit keer niet alleen de drie apostelen Petrus, Johannes en Jacobus mee de berg op, maar álle twaalf leerlingen en zien ze allemaal Gods geliefden in hun verheerlijkte gedaante. En verder zei de Heer: ‘Laten we naar de berg gaan en bidden’. Terwijl wij, de twaalf leerlingen, met Hem weggingen, vroegen we dat Hij één van onze rechtvaardige broeders zou laten zien, die uit de wereld zijn weggegaan, opdat we zouden zien wat voor gestalte ze hebben en wij, daardoor bemoedigd, ook de mensen die ons hoorden moed zouden kunnen inspreken. 54 Het is alsof dat apocriefe boek van de Openbaring van Petrus het Bijbelverhaal van de Transfiguratie op óns wil toepassen. De twaalf leerlingen zouden symbool kunnen zijn voor alle leerlingen. En dan mogen we ook onszelf daartoe rekenen. Wij staan als het ware ook op de berg van de Verheerlijking, samen met Jezus. En Jezus laat ons zien, niet alleen hoe Hijzelf is verheerlijkt, maar hoe ook Gods geliefden eens zullen zijn verheerlijkt: wij dus! Als we op die manier de lijn van de berg Tabor doortrekken naar ons eigen leven, dan heeft een glimp van het licht van de Transfiguratie ook ons aangeraakt. Daar gaat het feest van Transfiguratie over: dat Gods licht, dat eens Jezus verheerlijkte, ook ons, mensen, raakt: in Ethiopië, in Eritrea, én in Nederland en Vlaanderen, en waar ook maar. 54 Y. C. de Groot (vert), Apokriefen van het Nieuwe Testament , deel 2, II: 4-5, Kok, Kampen, 1985

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=