Perspectief 2011-13

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 13, september2011 12 2. Inhoud van de bereikte consensus De Official Common Statement van de Lutherse Wereldfederatie en de Katholieke Kerk omvat drie punten. In de eerste plaats verklaren de kerken samen, op basis van de overeenstemming die is bereikt in de Joint Declaration on the Doctrine of Justification ( JD ), die in 1997 ter goedkeuring aan de kerken werd voorgelegd: “Het verstaan van de leer van de rechtvaardiging, die in deze Verklaring is uiteengezet, toont aan, dat er een consensus bestaat ten aanzien van de grondwaarheden van de leer van de rechtvaardiging tussen lutheranen en [rooms-]katholieken”. ( JD 40) Op basis van deze consensus verklaren de Lutherse Wereldfederatie en de [Rooms-]Katholieke Kerk samen: “De leer van de lutherse kerken, die wordt weergeven in de Verklaring, valt niet onder de veroordelingen van het Concilie van Trente. De veroordelingen in de lutherse belijdenisgeschriften zijn niet van toepassing op de leer van de Rooms-katholieke Kerk, die wordt weergeven in deze Verklaring.” ( JD 41) In de tweede plaats is, naar aanleiding van de resolutie van de Council van de Lutherse Wereldfederatie (16 juni 1998) en het antwoord van de Rooms-katholieke Kerk (25 juni 1998), een aantal vragen die in die reacties naar voren kwamen in een Aanhangsel, dat bij de Official Common Statement hoort ( Annex genoemd), nader aan de orde gesteld. Duidelijk is “dat de wederzijdse veroordelingen van vroeger niet van toepassing zijn op de leer van de dialoogpartners, zoals die is weergeven in de Joint Declaration on the Doctrine of Justification ”. Ten derde verplichten de dialoogpartners zich om de studie van de Bijbelse grondslagen van de leer van de rechtvaardiging voort te zetten en te verdiepen. Ze zullen bovendien zoeken naar een gemeenschappelijk verstaan van de leer van de rechtvaardiging, dat verder gaat dan datgene wat in de gemeenschappelijke verklaring en de aangehechte verklaring is behandeld. Uitgaande van de bereikte consensus is voortzetting van de dialoog vereist in het bijzonder over de punten die zijn genoemd in de gemeenschappelijke verklaring zelf ( JD 43) als punten die een verdere verduidelijking nodig hebben om te komen tot de volledige gemeenschap tussen de kerken, een eenheid in verscheidenheid, waarin resterende verschillen zouden worden “verzoend”. “Lutheranen en [rooms-]katholieken zullen hun pogingen voortzetten oecumenisch in hun gemeenschappelijk getuigen de boodschap van de rechtvaardiging te vertalen in woorden, die relevant zijn voor mensen van vandaag, en verband houden met zowel de individuele als de maatschappelijke interesse van onze tijd,” 3. Hoe nu verder? Met name deze laatste zin van het Official Common Statement is van groot belang. Uit een groot onderzoek, gehouden in Duitsland kort na de ondertekening van de Joint Declaration , blijkt dat veel mensen zich afvragen, waarover het eigenlijk nog gaat bij de kwestie van de rechtvaardiging, en men mag vermoeden dat op dit punt niet veel is veranderd. Overigens was dat al langer een probleem in lutherse kerken. Tijdens de Assemblee van de Lutherse Wereldfederatie in 1963 in Helsinki slaagde men er niet in een document over de rechtvaardiging te laten bespreken en aannemen. Het werd slechts voor kennisgeving aangenomen. Latere commentaren spreken van een fiasco op dit punt. Maar het is de vraag of het aan katholieke zijde beter is gesteld? De oogst is binnengehaald. Maar als je de oogst te lang laat liggen, gaat hij rotten. De oogst moet op de markt worden gebracht, waar die geweldige, fantastische mens van Nietzsche rondloopt op klaarlichte dag met een lantaarn in zijn hand en roept: “Ik zoek God”. Creatieve mensen moeten die oogst verwerken tot jams, compôtes en allerlei andere lekkernijen die nog niemand zó heeft geproefd. Want als je de oogst niet verkoopt, had je hem net zo goed kunnen laten hangen. Dat had veel werk bespaard!

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=