Perspectief 2011-12

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 12, juni 2012 27 Een protestantse visie op de mancucatio spiritualis door Gerrit van der Kamp Inleiding Het boek dat Ton van Eijk heeft geschreven is het resultaat van een zoektocht naar wat christenen uit de Romana en andere christenen bindt als het gaat om de Maaltijd van de Heer. De auteur betoont zich daarin kenner van de traditie en de documenten die vrucht zijn van de dialoog. De dialoog en de ontmoeting gaan hem ter harte. Ik weet dat vanuit een jarenlange vriendschap en vanuit een lange reeks artikelen die werden bekroond met zijn ontwerp van ‘een katholieke ecclesiologie in oecumenisch perspectief’:. 25 Ik ben dankbaar dat ik hier mag reageren op zijn jongste werk over de eucharistie. Vooral de titel die is losgelaten maar op de linkerpagina nog meedraait vind ik prachtig: Eucharistie: Woord dat brood van leven is. Ik reageer als theologisch reisgenoot van de auteur. De uitnodiging vraagt van mij ook te reageren als protestants theoloog die voorganger is in de PKN en tot voor kort werkzaam was als predikant in een protestantse wijkgemeente. Dat is dan ook het eerste gedeelte van mijn bijdrage. Daarna maak ik, aansluitend bij wat de auteur schrijft over de epiclese , heel kort enkele opmerkingen vanuit de pneumatologie . In het afsluitend gedeelte ga ik wat breder in op de weg die de auteur wijst in de oecumenische impasse met betrekking tot de gemeenschappelijke viering van de Maaltijd van de Heer. 1. Reactie vanuit de Protestantse Kerk in Nederland Het onderscheid in de benadering als theologisch gesprekspartner en die vanuit de kerk als instantie is duidelijk. Ook Van Eijk heeft in zijn studie te maken met twee invalshoeken: het speelveld van de theologie in de breedte van de oecumene en de officiële stellingname van de kerk die hij dient. Als ik begin aan de kant van de PKN, realiseer ik mij reeds dadelijk dat er een groot verschil is. Het probleem is immers dat er aan protestantse zijde nauwelijks sprake is van een officiële stellingname. Wanneer de auteur over de Anglicaanse en Lutherse kerkgemeenschappen zegt dat “ze geen of slechts een zwak centraal gezag kennen” (93), geldt dit a fortiori van de PKN. De PKN koestert in haar Kerkorde weliswaar de klassieke belijdenisgeschriften uit de tijd van de Reformatie, maar daarmee tegelijkertijd de diversiteit die is gegeven met de verschillende herkomst van deze confessies. De verscheidenheid wordt zo mogelijk nog groter wanneer men de liturgische teksten ter hand neemt uit het Dienstboek dat in 1998 verscheen. Wat gelooft de PKN omtrent de Maaltijd van de Heer en de klassieke theologische thema’s die daarbij aan de orde komen? Van Eijk schrijft niet zonder reden: “Wanneer men aan de hand van liturgische teksten van een kerk wil vaststellen wat haar geloof betreffende de Maaltijd van de Heer is, wordt dat lastiger naarmate de verscheidenheid van ‘officiële’ teksten groter is” (32). In een voetnoot verduidelijkt hij het woord ‘officieel’ dat hij in de hoofdtekst van aanhalingstekens voorzag: “Het woord ‘officieel’ betekent in deze context niet meer dan dat deze teksten gebruikt mogen worden in de publieke eredienst van een kerk” (32, aantekening 29). Het Dienstboek heeft immers de status van Een Proeve . Het bevat maar liefst 42 zogeheten tafelgebeden. Daarnaast zijn het klassieke gereformeerde avondmaalsformulier integraal (43), een bewerking van het avondmaalsformulier van Calvijn (44) en een enigszins bewerkte tekst van H. Berkhof (zonder nummer) opgenomen. Van Eijk bespreekt vooral de in het Dienstboek opgenomen vertaling van de tekst uit de Traditio 25 Ton van Eijk, Teken van aanwezigheid. Een katholieke ecclesiologie in oecumenisch perspectief. Zoetermeer, 2000

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=