Perspectief 2011-12

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 12, juni 2012 21 in het kader van de Wereldraad ook de liturgisten oecumenisch actief. Bovendien kunnen we niet voorbijzien aan het feit dat in de tweede helft van de vorige eeuw de oecumenische dialoog tussen de kerken parallel liep met het proces van liturgische hervorming binnen die kerken. In de Rooms-katholieke Kerk werd dit proces door het Tweede Vaticaans Concilie in gang gezet, terwijl het in sommige andere kerken al gaande was. De herziening van de liturgische boeken bracht bij de laatsten in de liturgie van eucharistie of avondmaal de introductie van eucharistische of tafelgebeden met zich mee. Dat is een oecumenisch belangrijk feit, want de niet-katholieke kerken van het Westen hadden met de Reformatie het eucharistisch gebed (de zgn. Romeinse canon, thans in het altaarmissaal eucharistisch gebed I) in de ban gedaan, vooral vanwege de abundante offerterminologie die het bevat. Het meest nabije voorbeeld is het Dienstboek – een proeve van de Protestantse Kerk in ons land. Daarin zijn naast de twee klassieke avondmaalsformulieren 41 zo genoemde tafelgebeden opgenomen. Common Worship van de Anglicaanse Church of England telt er naast het oude formulier acht, die ook eucharistic prayers worden genoemd. Overigens vertonen deze gebeden, zowel in het Dienstboek van de PKN als in Common Worship van de Engelse anglicanen, onderling niet geringe verschillen in structuur en verwoording. De gelijktijdigheid van het theologisch gesprek tussen en de liturgische hervorming binnen de kerken heeft me ertoe gebracht twee sporen te volgen, dat van theologische en dat van liturgische teksten. Ik heb me beperkt tot het eucharistisch gebed. Maar we weten dat in het geheel van de liturgie van de eucharistie de dienst van het Woord aan gewicht heeft gewonnen doordat er rijker uit de Schrift wordt geput. Ook op dit punt heeft de oecumenische beweging zichtbaar resultaat geboekt. Het nieuwe lectionarium van de Rooms-katholieke Kerk heeft model gestaan voor het Common Lectionary, dat in gewijzigde vorm in vele kerken ingang heeft gevonden. Het project De eerste dag van de Raad van Kerken profiteert ervan. Ik vind het een boeiende en lonende onderneming om na te gaan in hoeverre die nieuwe eucharistische gebeden van de afzonderlijke kerken het geloof vertolken dat ze onderling, vooral in gesprek met de Rooms-katholieke Kerk, hebben verwoord. Daarbij acht ik het niet van belang of de liturgisten bij hun werk hebben gekeken naar dat van de theologen, of omgekeerd. Ik neem graag aan dat beide over de schutting van hun vak en hun eigen kerk hebben gekeken. Maar belangrijker is of en hoe hun teksten met elkaar corresponderen. U zult begrijpen dat in het bestek van het 175 bladzijden tellende boek niet alle eucharistische of tafelgebeden aan zo’n vergelijkend onderzoek zijn onderworpen. Ik heb dat alleen gedaan met het gebed dat deel uitmaakt van het geschrift De Apostolische Overlevering ( Traditio Apostolica ) dat aan Hippolytus wordt toegeschreven. Het wordt gedateerd aan het begin van de derde eeuw, al is die datering tegenwoordig omstreden. Het geldt als het oudste eucharistische gebed, maar ook daarover kan men van mening verschillen. Hoe dat ook zij, alle kerken hebben dit gebed in hun herziene liturgische boeken opgenomen. In het Dienstboek van de Protestantse Kerk is het nr. 23 en in het missaal van de rooms-katholieke kerkprovincie is het nr. II, dat (tot op heden) in drie vertalingen kan worden gebeden. Vasthoudend aan de dubbele, systematisch- en liturgisch-theologische invalshoek heb ik de beschouwingen over de eucharistie in de hoofdstukken 1 en 2 vastgemaakt aan twee momenten in het eucharistisch gebed. Dat zijn de anamnese of gedachtenis en de epiclese als het gebed om de Geest. De anamnese omvat al wat in het eucharistisch gebed over Jezus wordt gezegd, maar spitst zich toe op het gedeelte na de instellingswoorden dat begint met ‘Daarom gedenken wij….’ (of andere woorden waarin ‘gedenken’ wordt uitgedrukt). De ‘klassieke’ controversen over de werkelijke tegenwoordigheid en het offerkarakter worden ter sprake gebracht in de liturgische context waarin ze staan. Wat heeft dit onderzoek nu opgeleverd?

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=