Perspectief 2011-11

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 11, maart 2011 41 kerkgemeenschap, door uitwisseling, peterschap…; ze is geworteld in het gebed en de liturgie van de kerk. * Ook hier wordt verduidelijkt dat uitstel geen weigering betekent. Het biedt daarentegen de kans om op weg te gaan met mensen, tussen de vraag en de viering van het sacrament. Het daarbij te volgen parcours dient te worden uitgewerkt op basis van de voor elk sacrament voorziene orde van dienst. - Een nieuwe ritus voor de kinderdoop in de Duitstalige wereld Duitsers denken al gauw meer structureel dan Fransen, ook in hun pogingen om geloof en sacrament dichter bij elkaar te brengen. Wat in Frankrijk een nieuwe oriëntatie voor de catechese is, wordt in Duitsland dan een nieuwe ritus voor de kinderdoop (2007), en een ‘Pastorale inleiding’ daarbij. 113 De Duitse bisschoppen pleiten, zoals de Franse, voor een intensivering van het doopgesprek met de ouders, liefst ook in een groep. Daarbij voorzien ze nu echter, naast de gewone doopritus, dat de ritus ook over twee vieringen kan worden gespreid. Een eerste, altijd gemeenschappelijke en niet-eucharistische viering is de ‘Viering van de opening van de weg naar de doop’. Deze vangt aan met begroeting en inleiding bij de ingang van de kerk, intocht naar de plaats waar de woorddienst doorgaat, bezinning over de naamgeving. Dan volgt een vrij uitgebreide, dialogische ‘lofprijzing Gods en dankzegging voor de geboorte’, die zo niet voorkomt in de gewone ritus . Na de Schriftlezing - waarbij ook aan ouders en peter en meter een Bijbel kan worden overhandigd - en de homilie, volgt dan de ‘Opening van de weg’. Deze bestaat eerst uit de ondervraging van de ouders en peter en meter. De betekening van de dopelingen met het kruis verloopt liefst zoals bij de opname van een catechumeen in de kerkgemeenschap: op hoofd, ogen, oren, mond en handen. Er is een aanroeping van de heiligen en een voorbede, het gebed om vrijwaring van het kwaad. De dopeling wordt gezalfd met catechumenenolie - in de gewone ritus mag dit worden vervangen door handoplegging - en tot slot wordt een danklied gezongen, waarop zegen en wegzending volgen. De tweede viering, een aantal maanden later, is de doop zelf, in een eucharistie of er buiten. De begroeting herinnert aan de afgelegde weg. Opnieuw volgt een woorddienst, waarna de doopritus vervolgt op de zelfde wijze als bij de gewone ritus in één viering. Ook deze Duitse benadering is dus een poging om geloof en sacrament dichter bij elkaar te brengen. Positief te waarderen valt zeker dat door een liturgische trap bij het begin de initiatie niet gewoon wordt uitgesteld, maar als een weg wordt aangereikt. Langs kritische kant kan men opmerken dat de tijd tussen de twee vieringen niet wordt aangereikt als een tijd van verdere onderscheiding voor ouders en bedienaar, of de ouders echt de doop verlangen van de Kerk. Helaas moet ik u ook uit goede bron melden dat dit nieuwe aanhangsel met de doopviering in twee stappen nog heel weinig gebruikt wordt in Duitsland. Daarin zien we weer hoe moeilijk het is wijzigingen aan te brengen in de culturele codes omtrent initiatie. 4. Uitsmijter: het huwelijk sacrament van geloof, maar ook van de liefde De problematiek van ontbrekende initiatie en afstand tussen geloof en sacrament stelt zich natuurlijk op zeer vergelijkbare wijze bij het huwelijk. Enerzijds is ook het huwelijk sacrament van geloof. Dat brengt Walter Kasper tot de theologische stelling dat het huwelijkssacrament, aangegaan zonder minimaal geloof, ongeldig is. 114 En ook kardinaal Joseph Ratzinger, in zijn functie van prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, stelde enkele jaren geleden de 113 Die Feier der Kindertaufe in den Bistümern des Deutschen Sprachgebietes. Zweite authentische Ausgabe auf der Grundlage der Editio typica altera 1973 . Herder, 2007; Sekretariat der Deutschen Bischofskonferenz, Die Feier der Kindertaufe. Pastorale Einführung (Arbeitshilfen 220). Bonn, 2008 114 W. Kasper, Zur Theologie der christlichen Ehe . Mainz, 1977, bladz. 93

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=