Perspectief 2010-9

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 9, september 2010 21 wederzijds aanvaardt zoals men is en niet probeert de ander op te dringen wat hij met zijn eigen geloofsidentiteit niet in overeenstemming kan brengen. We mogen Gereformeerden het pausschap niet opdringen; anderzijds moet ik dan ook van de Gereformeerden verwachten dat zij ons intercommunie en intercelebratie niet opdringen. Ten tweede gaat het om de gemeenschappelijkheid van het doel. Jezus heeft er voor gebeden dat christenen één zijn, opdat de wereld gelooft. En daarom moet deze eenheid ook ergens zichtbaar zijn. Wil dit ook zeggen een uitwendige eenheid? De reformatorische Kerken hebben de tendens alle kerken die er zijn bij elkaar op te tellen en dan eenheid te constateren. Ik weet niet hoe dat met de opdracht van Jezus is te verenigen. De katholieke Kerk heeft eerder de tendens een in geloof zichtbare eenheid na te streven, niet in die zin dat alle kerken dan gelijk zouden zijn, maar zo dat ze elkaar wederzijds als kerken erkennen. Of zoals kardinaal Ratzinger het destijds naar mijn mening juist heeft geformuleerd: De eenheid van de Kerk betekent dat wij een Kerk zijn en desondanks kerken blijven, in hun onderscheiden confessionele identiteiten, maar zonder dat men elkaar over en weer zaken voorhoudt en die tot niet met het geloof te verenigen verklaart. Zou zichtbare eenheid niet ook al onderweg mogelijk zijn door gezamenlijk handelen? Natuurlijk, het zou mooi zijn als alles zou worden gedaan wat officieel is toegestaan, bijvoorbeeld op het terrein van sociale vragen en diaconie. Ook de vorming van volwassenen kan grotendeels gezamenlijk gebeuren. Men kan elkaar bovendien in de zorg voor het kerkelijk leven helpen als een Kerk in moeilijkheden komt. Het is een grondregel van de oecumene dat men blij is als het de ander goed gaat en dat men meelijdt als het de ander slecht gaat. Kunt u dergelijke samenwerkingsverbanden stimuleren of moet u zich vooral met theologische vragen bezighouden? Het hoofdaccent van mijn ambt ligt op de ontmoeting. Ik zal eerst veel bezoeken moeten afleggen, want oecumene komt met documenten alleen niet verder. Als men niet als vrienden met elkaar leeft, komt er ook geen werkelijk dragende consensus tot stand. Ik heb dat tot nu toe in de commissies met Lutheranen en Orthodoxen ervaren. Het is eenvoudig nodig om elkaar te leren kennen, ook om met elkaar te kunnen vieren, om dan geleidelijk de wezenlijke vragen te behandelen. Wekt niet juist ‘Dominus Iesus’ de indruk dat de katholieke Kerk de opvatting heeft dat alle andere kerken zich naar haar toe moeten bewegen, dat oecumene uiteindelijk slechts een terugkeeroecumene kan zijn? Ook de orthodoxe Kerk is er van overtuigd dat in haar de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk al bestaat en ook de reformatorische Kerken zijn er van overtuigd dat zij Kerken van Jezus Christus zijn. Zonder deze overtuiging zouden deze Kerken niet eens kunnen bestaan. In de Rooms-katholieke Kerk bestaat de tendens om te denken dat alle kerken naar ons moeten terugkomen. Maar er is ook het omgekeerde. De Gereformeerden benadrukken toch steeds hun opvatting van eenheid als de oecumenische en verwijten ons dat wij die niet overnemen, omdat we niet bereid zijn protestants te worden. Deze tendens bestaat bij alle kerken, ze wordt merkwaardigerwijze alleen bij de katholieke Kerk waargenomen. Is deze tegenspraak tussen deze specifieke opvatting als Kerk en de oecumene te overwinnen? Er zijn bij de kerkscheidingen twee basistypen te onderscheiden. De eerste is de scheiding tussen Oost en West. In de oosterse Kerken is de hele ecclesiologie van de vroege kerk aanwezig, daarover bestaan geen grote discussies. Als ik de Oriëntaals-orthodoxe Kerken ontmoet – de Kerken die zich na het Concilie van Chalcedon (451) hebben afgescheiden – voel ik me helemaal thuis omdat daar het hele vroeg-kerkelijke verstaan van de Kerk

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=