Perspectief 2010-8

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, nr. 8, juni 2010 14 Een vierde model kwam op in het Methodisme en Piëtisme, voortgezet in het christendom van de daad in vele vormen van Social Gospel in de 19 e en 20 e eeuw: in het Baptisme, bij de Disciples of Christ, bij de Quakers, maar, na Vaticanum II ook in de Rooms-katholieke basisbewegingen in Latijns-Amerika en de oecumenische en kritische basisgroepen in Oost en West-Europa. Dat is wat Fahlbusch noemt het Christendom van de Bergrede, gericht op de opbouw van het Rijk Gods door het leven van de Jezusleerlingen volgens de criteria van het Rijk Gods in die bergrede en in Jezus’ eschatologische rede in Mattheüs 25. In de liturgie gaat het om de noden van de wereld, om vrede en gerechtigheid, om solidariteit van en met de armen en onderdrukten van deze wereld, om profetisch protest tegen geweld, onrecht en milieuvernietiging, kortom om sjaloom en om het doen van Gods wil voor zijn schepping. Ik voeg er een vijfde type aan toe, dat meekomt met de psychologische interesse voor het innerlijke zelf van de mens, diens symbolische bewustzijn 8 en emotiegeladen ervaring van onze kwetsbare, maar ook op levensvervulling, lijfelijk geluk, gezondheid en ontplooiing van talenten gerichte existentie. Dit type vinden we in de Christian Science beweging en de Health Bible van Mary Baker Eddy, in allerlei charismatische bewegingen maar ook in vele Pinkstergroepen, zeker bij de Neo-Pentecostal Communities. De liturgie is er voor persoonlijke “healing”, “bekering” en inspiratie door de Geest van God. Tegelijk met de vervaging van de Godsidee door de secularisatie en de opkomst van een sterk door de Aziatische religies gekleurd “nieuw religieus verlangen” (Anton van Harskamp) leidt dit type met name in de Westerse wereld ook tot vormen van liturgie, waarin de activering van het symbolisch bewustzijn wordt beoefend, hetzij door soloreligieuzen in vormen van persoonlijke meditatie, gebed en rituelen in de stilte van de natuur, van kloosters of van de binnenkamer, hetzij in gemeenschappelijke vieringen, waarin de geijkte confessionele tegenstellingen geen rol meer spelen. Naar verzoende verscheidenheid en een groeiende convergentie van de liturgie Zoals bij elke typologie is het duidelijk dat het om abstracties gaat en dat er in feite vele mengvormen van deze typen zijn te vinden. Zo zijn de Bergrede en de criteria van het Rijk Gods niet afwezig in de Byzantijnse en de Romeinse liturgie, noch het besef van de gedachtenis en de verbinding met de Verrezen Christus in de kerken van de Reformatie. Oude en nieuwe, bijbelse en oud-oosterse rituelen zijn heel vaak aan elkaar verwant, juist vanwege hun archaïsche en existentiële symboliek van leven en dood, en dat geldt ook voor de sacramentele tekenen uit de christelijke traditie en voor de gedachtenis van de heiligen en de gestorvenen. Terwijl de emotionele beleving aan de liturgie van de Orthodoxe Kerken en een sterk symbolische bewustzijn natuurlijk niet kunnen worden ontzegd. In de laatste 50 jaar zijn de posities van de verschillende kerktradities inzake gemeenschappelijke liturgische en sacramentele vieringen met name ook door oecumenische dialogen en media-invloeden elkaar dichter genaderd. Dat heeft, naast verzoende verscheidenheid en respect voor elkaars tradities, een zekere convergentie opgeleverd, een gezamenlijke focus van de liturgie. En we kunnen stellen, dat vrijwel geen enkele christelijke geloofsgemeenschap oecumenische gebedsvieringen afwijst, integendeel. Naast het meer dan 100 jaar oude initiatief van de gezamenlijke Week van Gebed voor de Eenheid van de Christenen kennen we de veelvuldige initiatieven van Raden van Kerken, 8 Zie het recente boek van Ekkehard Muth, De Rijkdom van het ritueel. Naar een levende liturgie, Kok, Kampen 2009, blz. 37-42. Hij pleit voor een minder discursief, minder rationeel, meer symbolisch-sacraal liturgisch besef en vormgeving van de liturgie, waardoor het mogelijk wordt voor elke deelnemer om de ” transitionele ruimte” van zijn of haar symbolische bewustzijn (Carl .Jung) binnen te treden, dé plek bij uitstek van de Godsontmoeting. Bij dit laatste kan men zich afvragen of de liturgie dan niet te zeer de gezamenlijke beleving van een allerindividueelste emotie wordt, in plaats van het gedeelde appèl tot het vormen van een solidaire gemeenschap van het Rijk Gods, zoals dat de hoofdlijn van de christelijke traditie wilde. Overigens vormt het boek een waardevol pleidooi voor een meer en levendiger ritueel en voor performatief en symbolisch handelen in plaats van discursieve communicatie (instructie, commentaar en mededeling) in de liturgie.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=