Perspectief 2009-5

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, Jrg. 2, nr.5, september 2009 17 “Door de sterke gemeenschappelijke trekken die het monastieke leven van het Oosten en Westen met elkaar verbinden, wordt het tot een prachtige brug van broeder– en zuster- lijkheid, waarin de doorleefde eenheid nog helderder straalt dan in de dialoog tussen de kerken.” 3 De monastieke gemeenschap is, naar mate ze beantwoordt aan haar doel, voor alle christenen herkenbaar als een plaats waar het Evangelie gestalte krijgt. Dat geldt niet enkel voor christenen van alle Kerken van de Oosterse en Westerse traditie, maar evenzeer voor wie voortkomen uit de Reformatie. Zr. Minke de Vries, die jarenlang verantwoordelijke is geweest in de oecumenische communiteit van Grandchamp, getuigt ervan in haar boek „ Christen zijn vandaag; monastieke inspiratie ‟, dat dit jaar ook in Nederlandse vertaling is verschenen. 4 De kritiek van de reformatoren richtte zich tegen de misstanden in het kloosterleven, maar het ideaal van een evangelisch gemeenschapsleven is steeds mensen in de verscheiden tradities blijven boeien en bezielen. Zr. Minke beschrijft de verschillende gemeenschappen die door christenen uit de Reformatie zijn ontstaan, en waarvan meerdere uitdrukkelijk oecumenisch van opzet zijn. “Je leven willen toewijden aan de Heer is een geloofsmysterie, maar ook het antwoord op een steeds sterkere roeping volledig te willen toebehoren aan God en zijn Koninkrijk. Je wilt een eschatologisch teken zijn van het komende Koninkrijk. Lange tijd moest dat verlangen binnen de Reformatie ondergronds en verborgen blijven. Toch verdween het nooit helemaal.” 5 In Grandchamp kreeg het gestalte doordat enkele vrouwen die onderling heel verschillend waren, elkaar vonden in een gelijkgestemd verlangen om Christus te volgen en de ene kerk te dienen. Gemeenschapsleven en dienst aan de eenheid vielen in hun ideaal samen. “Al meer dan zestig jaar bidden wij trouw enkele keren per week, in het getijdengebed: ‟Heer, geef dat de christenen de zichtbare eenheid vinden: dat zij één mogen zijn, opdat de wereld moge geloven.‟ Dat gebed, oneindig vaak samen uitgesproken, heeft ons verlangen naar eenheid zozeer gevormd dat onze priorin zr. Pierrette het opnieuw en dieper verwoord heeft. Tegenwoordig bidden wij: ‟Heer, geef dat de christenen de gemeenschap tonen die in U is.‟ Dat wil zeggen: leven van de levende liefdesgemeenschap die is in de drie-enige God, en die gemeenschap zichtbaar maken en ervan getuigen.” 6 “Wij willen graag overstijgen wat ons onderscheidt, en samen kiemzaad vormen van gemeenschap, eenheid en verzoening in Christus‟ kerk en in de wereld: dat is onze reden van bestaan. ‟Mijn leven getuigt ervan‟, zeggen wij met Charles de Foucauld: samen die liefdesgemeenschap zichtbaar maken die is in de drie-enige God, dat mededogen dat zelfs het eigen leven wil wegschenken. Wij verstaan onszelf steeds meer als een monastieke communiteit: stilte en eenzaamheid zijn wezenlijk voor ons, zodat het kiemzaad van de gemeenschap kan groeien.” 7 Wat zr. Minke de Vries hier zegt over de gemeenschap van Grandchamp kan eigenlijk worden toegepast op elke gemeenschap van monialen en monniken. Heel beknopt zou ik binnen het kader van deze bijdrage drie punten willen markeren die abdijen en monastieke gemeenschappen van bijzonder belang maken voor de oecumene. 3 Johannes Paulus II, Orientale Lumen . Apostolische brief bij gelegenheid van de honderdste gedenkdag van de Apostolische brief Orientalium Dignitas van Paus Leo XIII d.d. 2 mei 1995, nummer 9 4 Verso una gratuità feconda , ed. Paoline 2008; Christen zijn vandaag; monastieke inspiratie . Lannoo 2009 5 A.w. blz. 36 6 A.w. blz 69-70 7 A.w. blz. 71

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=