Perspectief 2009-5

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, Jrg. 2, nr.5, september 2009 13 Geloof‟ van Gerhard Ebeling. 2 Wij, twee rooms-katholieke wiskundestudenten en twee hervormde theologiestudenten uit Groningen, waren onder de indruk van een gedeeld christelijk geloof dat in de persoon van Christus een appèl op ons deed. Reeds toen voelde ik wat het is een oecumenische persoonlijkheid te willen worden. Bijna alle verschillen tussen Kerken zijn verschillen die op grond van educatie, informatie of gewoonte zijn aangebracht en lang niet altijd op grond van persoonlijke overtuiging. “Je weet niet beter tot je beter weet en het ook béter ervaart.” Toen maakten we reeds in alle opzichten gebruik van de oecumenische gastvrijheid die het klooster ons bood. Deze bevoorrechte positie, want dat was het, hebben veel parochianen en gemeenteleden sedert de jaren zestig in Nederland ook gekend als hun predikant of pastoor, aangestuurd door de nieuwe inzichten van de officiële oecumene (o.m. Vaticanum II en de assemblees van de Wereldraad van Kerken) deze inzichten implementeerden. Voeg daarbij de tafelgebeden en het zingen van de liederen van Huub Oosterhuis en de oecumenische persoonlijkheid werd zo gaandeweg en „vierenderweg„ gevormd. Menigeen leerde weliswaar de behoedzaamheid van de oecumenische kloostergemeenschap in Taizé kennen, maar raakte overtuigd: oecumene is de weg. De Taizécanons: Ubi caritas et amor, Deus ibi est en Laudate omnes gentes , werden niet alleen in menige kerk veel gezongen, ze werden tot een oecumenische belijdenis. Op het grondvlak zijn via basisbewegingen en studentenecclesia, rooms-katholieken en protestanten vaak hartverwarmend aan de slag gegaan. „De oecumene van het hart‟ vond meer en meer haar voedingsbodem in de locale gastvrijheid van parochies of gemeenten. Er ontstond een oprechte cultuur van: wij doen het hier zo. Soms zelfs: wij doen het hier lekker zo! Ik merkte dat dit eigenzinnige me dan weer te ver ging, juist uit respect voor de noodzaak dat studie geboden bleef. Interesse voor het waarom van de oecumenische gastvrijheid was dikwijls spaarzaam. „Oecumene van het hart‟ mag niet alleen emotie zijn, het zal ook de cultuur van de overtuiging dienen te zijn. Een oecumenische cultuur kan niet zonder de twee routes. De ene route versterkt de andere. Wat is een oecumenische cultuur? Een cultuur bestaat uit mensen die een overtuiging delen en daaraan vormgeven. In de voetbalsport is men overtuigd dat voetbal meer is dan „een balletje trappen‟. Het is een industrie met als exponent: elf spelers en een trainer. Als er wordt verloren, wordt de trainer ontslagen en niet het elftal. De cultuur van de club wordt op het speelveld zichtbaar. Het is de vraag of hier, behalve van een ontwikkeling, niet ook van een ontsporing sprake is. Is dit nog het voetbal van elf trotse mensen die samen met de trainer gaan voor winst of verlies? Gaan ze nog voor het spel? Is er een reformatie van het voetbal denkbaar: terug naar de cultuur van het balletje trappen en winnen voor de eer en het verlies op de koop toe nemen? Is de oecumenische cultuur, naar analogie, niet de herontdekking van de cultuur van het „balletje trappen‟? Excuseer de wellicht al te profane metafoor. Is bijvoorbeeld de belang- stelling allerwegen voor het vroege christendom daarvan niet een opvallend teken? Is het de cultuur van mensen die door pioniers, lokaal of bovenlokaal, het licht hebben gezien en elkaar door kerkmuren heen hebben ontdekt als leden van het Lichaam van Christus, aangevuurd door hun „trainers‟, bisschoppen, pastoors of dominees die duidelijk aangaven: we begrijpen de emotie en de eenvoud van het grondvlak? De oecumenische cultuur vindt haar voeding in de overtuiging van gelovigen die steeds de ervaring van het enige én nodige met elkaar willen delen. De geestelijke leiders dienen voedend te zijn. Tegelijk zien we dat de officiële instanties in de Kerken deze weg „onderlangs‟ niet fiatteren of hoogstens een tijd gedogen. Daar wringt de schoen. Die totalitaire ecclesiologie, verankerd in documenten of in gestolde tradities, kan ook de totalitaire ecclesiologie van de „oecumene van het hart zijn‟: we doen het lekker zo. We zien dat enerzijds in de Oosterse orthodoxie, waar documenten en argumenten schaars zijn, maar de traditie sterk. Anderzijds zien we bij menige protestant een slecht ontwikkeld gevoel voor katholiciteit. Wie zal willen beweren dat zijn oecumenische 2 G. Ebeling, Christelijk geloof . Vertaling van „Das Wesen des christlichen Glaubens‟. W. ten Have, Amsterdam 1963

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=